menu

Christus en het leven na de dood

Margarete van den Brink 

Een aantal jaren geleden overleed een vrouw die ik kende. Ze was vrij oud geworden: 91 jaar. Ze stierf na een ziekbed van enkele maanden. In een gesprek zei ze dat zij niet zozeer leed aan het ongemak en de pijn van haar oude, zieke lichaam, maar aan de angst voor wat er komen zou na de dood. Toen ik doorvroeg vertelde zij dat ze bang was in de hemel voor een soort rechtbank te komen en daar veroordeeld te worden.

De vrouw groeide op in een gereformeerd gezin. Na haar huwelijk werd ze nederlands-hervormd. Met die kerk bleef zij tot haar dood verbonden. Desondanks bleef ze haar hele leven een zoekende en worstelde met haar geloof. Ze was niet altijd makkelijk voor haar omgeving. Ze stelde hoge eisen, kon heel scherp en kritisch zijn, maar ze had ook heel liefdevolle, goede kanten.Tijdens ons gesprek vertelde ik haar dat ze na de dood geen strenge, veroordelende rechter zou tegenkomen, maar de liefdevolle omhulling van Jezus Christus zou ervaren. Ze kon dat echter niet aanvaarden en weerde die gedachte af.

Oude voorstellingen

Door deze ervaring werd ik mij bewust hoezeer wij mensen nog beheerst worden door oude voorstellingen omtrent het leven na de dood. Eigenlijk beseffen wij nog in het geheel niet hoe fundamenteel het leven op aarde én in de geestelijke wereld veranderde toen - nu ruim 2000 jaar geleden - Christus naar de aarde kwam en zich als allerhoogst goddelijk wezen met ons mensen verbond. Een gebeurtenis die een totale omwenteling teweegbracht in ons leven op aarde én in ons leven na de dood.

Een van de veranderingen die dat bracht was dat wij mensen na de dood in de geestelijke wereld een heel ander hoog geestelijk wezen tegenkomen dan vóór Christus naar de aarde kwam.

Het esoterische christendom vertelt dat wij, vóórdat de hoge Christusgeest naar de aarde kwam en in ons werkzaam werd, in het leven na de dood een geestelijk wezen ontmoetten dat inderdaad aan een rechter deed denken. Rudolf Steiner beschrijft deze als ‘Mozes’ of een ‘Mozes-achtige gestalte’. Deze geestelijke gestalte had in de ene hand een staf en in de andere de wet met de tien geboden. Het geeft aan dat toentertijd in het leven na de dood gekeken werd in hoeverre je je tijdens je aardse leven aan de regels en voorschriften van de wet gehouden had en in hoeverre niet. Dat bepaalde je mate van zuiverheid en daarmee de kwaliteit van je leven in de geestelijke wereld. En dientengevolge je volgende leven op aarde.

Regels en wetten

Gaandeweg gingen mensen die beoordeling in het leven na de dood als een veroordeling en dus als een straf zien voor hun ‘zondige’ - want niet geheel in overeenstemming met de goddelijke regels en wetten verlopen - aardse leven.

Deze door God gegeven wetten en regels hadden in de tijd vóór Christus’ komst naar de aarde echter allerminst tot doel de mensen na de dood te straffen. Waar zij toe dienden was onze ontwikkeling als mens in juiste banen te leiden zodat we niet stil zouden staan maar verder zouden groeien. Doel van de menselijke ontwikkeling is dat wij mensen innerlijk zo sterk worden dat wij ooit de Christusgeest in heel zijn volle omvang in ons kunnen opnemen en door ons heen laten werken. Dat was en is het doel van de goddelijke wereld met ons mensen.

Van buitenaf geleid

Nu kunnen we ons afvragen: maar waarom moest dat dan via regels en wetten? Dat heeft te maken met het feit dat wij mensen tweeduizend jaar geleden én lang daarna, nog een totaal andere zieleconstellatie bezaten dan tegenwoordig. Het eigen ik, het eigen zelfbewustzijn, was nog weinig ontwikkeld. En dat betekende dat wij nog niet op een persoonlijke wijze over onszelf konden nadenken en dus ook geen leiding konden geven aan ons eigen leven en onze daden.

Vandaar dat er regels en wetten nodig waren die aangaven hoe we op de goede wijze konden denken en handelen, en inzicht gaven wanneer we dat verkeerd deden. Op die wijze werd door de goddelijke wereld sturing gegeven aan onze morele ontwikkeling.

Het laat zien dat wij mensen in die vroegere tijden van buitenaf werden geleid. Overheden en vooral geestelijke leiders zagen het als hun taak er op toe zien dat men zich aan de regels en wetten hield opdat het goddelijk plan zich met de mensen kon voltrekken. We vinden die opvatting ook hedentendage nog overal in de wereld terug.

De indaling van Christus in de mensen

Het esoterische christendom vertelt dat in die oude situatie door de komst naar de aarde van de goddelijke Christusgeest ruim tweeduizend jaar geleden, een onvoorstelbaar grote verandering en omslag intrad. Die omslag werd veroorzaakt doordat de Christusgeest zijn goddelijke kracht en substantie in de mensen binnen bracht en zo in hen werkzaam werd. Dat grootste wonder aller tijden vond plaats tijdens de gebeurtenissen die Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren markeren. De mens geworden God, Jezus Christus, ging aan het kruis op Golgotha door de dood heen, schonk zijn goddelijke kracht en substantie aan de aarde en de mensen en verbond zich tijdens het Pinkstergebeuren met ieder afzonderlijk mens. Ieder mens op aarde werd van dat moment af drager van de Christusgeest.

Nieuwe verhouding tussen ik en geest

Door die nieuwe realiteit kwam in de loop van de tijd in de menselijke ziel een actieve verhouding tot stand tussen het gewone alledaagse ik en het hogere, geestelijke Ik of Zelf. Dat hogere geestelijke Ik of geestelijke Zelf is de goddelijke vonk in ons, die deel uitmaakt van de Christusgeest. Die verbinding tussen het hogere Zelf en het gewone, ‘lagere’ ik leidde er toe dat wij mensen het vermogen kregen zélf inzicht te ontwikkelen en op grond daarvan (steeds beter) te beoordelen wat waar, goed, juist, en rechtvaardig is en van daaruit te handelen.

Met andere woorden, door die verbinding tussen ons hogere Ik en ons gewone ik, ontwikkelen wij - dankzij de in ons levende Christusgeest - als mensen het vermogen om zélf onderscheid te leren maken tussen goed en kwaad.

Die gave maakt het mogelijk als mens, als individu, een ontwikkelingsweg te gaan waarin we steeds meer tot een vrije en zelfstandige persoonlijkheid worden die zélf inzicht verwerft en zélf verantwoordelijkheid draagt voor het eigen denken, voelen en handelen en dus voor het eigen menszijn.

Leiding van buitenaf wordt leiding van binnenuit

Het voorgaande maakt één van de vele fundamentele veranderingen zichtbaar die zich door Christus’ komst naar de aarde voltrok: de goddelijke geest die ons mensen aanvankelijk van buitenaf via regels en wetten en de daarbij behorende geestelijke leiders en autoriteiten leidde, wordt geleidelijk aan ín ons werkzaam en leidt ons nu van binnenuit door middel van de inzichten die wij zelf kunnen veroveren.

Het is duidelijk dat hoe meer wij onszelf vanuit die innerlijke, waarachtige en morele kracht van ons hogere geestelijke zelf kunnen leiden en van daaruit leven, hoe minder regels en wetten wij van buitenaf nodig hebben om de mens te worden die die we in potentie zijn.

Individuele ontmoeting met Christus

Onze groei op aarde als zelfstandig individu waarin de goddelijke geest werkt, maakt dat wij als gestorvene in de geestelijke wereld niet langer Mozes en zijn wetten ontmoeten - wetten die voor iedereen dezelfde zijn - maar Christus. Christus die ieder van ons op een liefdevolle, persoonlijke wijze aanspreekt en benadert.

In ons boek Omgaan met gestorvenen. Leven voorbij de dood gaan Hans Stolp en ik uitgebreid op die ontmoeting in. We laten zien dat de gestorvene direct na de dood een ‘wezen van Licht’ ontmoet waarin Christus te herkennen is. Deze blikt met haar of hem op een uiterst liefdevolle wijze terug op het afgelopen leven.

Wat heb je geleerd ?

Die terugblik begint op het moment dat het Lichtwezen, Christus, de gestorvene een vraag stelt. Een vraag in de zin van : ‘Wat kun je mij laten zien?’ ‘Wat heb je van je leven gemaakt ?’ Met die vraag bedoelt hij dan niet of je je al dan niet aan de regels en voorschriften van de bijbel of de kerk hebt gehouden, maar hoe jij als individueel persoon je leven hebt geleid. Heb je van het leven geleerd? Ben je tot kennis en inzicht gekomen? Ben je meer je Zelf geworden? Heb je andere mensen geholpen in hun ontwikkeling? Heb je wijsheid en liefde ontwikkeld?

Dat je daarbij uitglijders hebt gemaakt, op de verkeerde weg bent gekomen, dingen hebt gedaan die verkeerd zijn en je van God, de goddelijke wereld, verwijderd hebben, wordt als natuurlijk en vanzelfsprekend beschouwd. We zijn op aarde om ervaringen op te doen en van die ervaringen te leren. Dat benadrukt het Christuswezen tijdens de terugblik ook steeds opnieuw. Aan de hand van objectieve beelden laat hij zien hoe je leven verlopen is, wat je gedaan hebt, waar je iets geleerd hebt en waar je de dingen anders had kunnen doen.

Opvallend is dat hij je daarbij nooit veroordeelt. Hij schrijft je nooit iets voor. Integendeel hij laat je volkomen vrij. Hij vertelt je niet wat je moet doen, of had moeten doen, maar toont je wat je had kunnen doen en geeft je dan een voorbeeld. Hij gaat uit van je zelfstandigheid als bewust mens en je eigen verantwoordelijkheidsgevoel. Heel anders dus dan in de ‘oude’ situatie.

Zo krijg je dieper inzicht in je afgelopen leven en in de bedoeling van het aardeleven in het algemeen. Je gaat meer begrijpen. Daardoor ontstaat al tijdens de terugblik op je leven het verlangen ooit weer naar de aarde terug te keren en de dingen op grond van die inzichten anders en beter te gaan doen.

Omdat die confrontaties met je verleden ook pijnlijk en schokkend zijn steunt het Christuswezen je en geeft je voortdurend kracht. Daarbij laat hij voelen dat hij jou en heel je leven met al zijn goede en minder ontwikkelde kanten, met heel zijn wezen en zijn liefde omvat.

Begrijpen en eigen verantwoordelijkheid vervangt de wet

Ook in onze tijd vindt dus na de dood een beoordeling plaats op ons afgelopen leven. Maar nu niet vanuit de vraag of je je aan de voorgeschreven regels en wetten gehouden hebt, maar vanuit de vraag wat je er van geleerd hebt en aan inzicht en begrip hebt gewonnen en eigen gemaakt. Krishnamurti was een van de grote geesten die dat nieuwe begreep. Hij schreef er zelfs een boekje over: Laat begrijpen de wet zijn.

Het bewust, op grond van inzicht, werken aan jezelf en je relaties met andere mensen, is waar het om gaat. Daardoor neemt in jou de kracht van je geestelijke Zelf toe en daarmee ook de kracht Christus.

Ik had graag gewild dat de oude dame vóór haar sterven had ingezien dat haar oude voorstellingen over het leven na de dood niet langer geldig zijn. Ja, dat de terugblik op het afgelopen leven vanuit de liefdekracht van Christus een totaal andere is dan vroeger.

Inmiddels heeft zij dat zelf ervaren.


Literatuur:

Rudolf Steiner: Der Christus-impuls und die Entwicklung des Ich-Bewusstseins, GA 116, de voordracht van 2 februari l910 (helaas niet in het nederlands vertaald),

Hans Stolp en Margarete van den Brink: Omgaan met gestorvenen. Leven voorbij de dood.

J. Krishnamurti: Laat begrijpen de wet zijn.

© Esoterisch Christendom 2024