menu

Niet één maar twee Jezuskinderen

Hans Stolp 

Ongerijmdheden in de bijbel

Ik weet nog goed hoe murw ik langzamerhand werd toen ik theologie studeerde. Er waren zoveel ongerijmdheden en zoveel tegenstrijdigheden in de bijbel. Maar logische, begrijpelijke antwoorden op het waarom daarvan, kregen we als studenten niet. Het leek net alsof de professoren zich allang hadden neergelegd bij al die onbegrijpelijkheden, zodat ze niet eens meer door hadden dat wij als studenten daarmee worstelden.

Neem nu die beide geboorteverhalen van Jezus: de een in het Evangelie van Mattheüs, de ander in het Evangelie over Lucas. Als je ze naast elkaar legt, kun je alleen maar vaststellen dat er vele tegenstrijdigheden in die beide verhalen zitten die op geen enkele manier te verklaren zijn. Laat me er ter illustratie een paar op een rij mogen zetten:

De stamboom van de Jezus in het Evangelie van Mattheüs is heel anders dan de stamboom van de Jezus in het Evangelie van Lucas. En laten we die beide kinderen in het vervolg van dit artikel maar voor het gemak het Mattheüskind en het Lucaskind noemen.

De grootvader (van vaderszijde) van het Mattheüskind heet Jacob, die van het Lucaskind echter Eli.

De woonplaats van de beide kinderen is verschillend: de Jozef en Maria uit het Mattheüsevangelie wonen in Bethlehem, de stamplaats van de Joodse koningen. Pas na hun terugkeer uit Egypte gingen ze in Nazareth wonen. De Jozef en Maria uit het Lucasevangelie woonden daarentegen al voor de geboorte van hun kind in Nazareth.

De vaders – die allebei Jozef heetten – worden heel verschillend getypeerd: de Jozef uit het Mattheüsevangelie is krachtig, sterk en heeft koninklijke allure. De Jozef uit het Lucasevangelie daarentegen is een onopvallende, bescheiden man, een timmerman.

Drie koningen uit het Oosten bezoeken het Mattheüskind, maar over hen horen we bij Lucas niets. Daar zijn het de herders die het pasgeboren kind bezoeken. Maar over hen vertelt Mattheüs weer niets.

De lijst is nog veel langer, maar deze korte opsomming volstaat hopelijk om te laten zien hoe verschillend de beide geboorteverhalen zijn. De verschillen zijn zelfs zo groot, dat ze in feite onoverbrugbaar zijn. Het ligt voor de hand om te denken: dan zal het wel over twee verschillende kinderen gaan. Maar ja, het eeuwenoude denken over dat ene kind in de kribbe was zo sterk, dat geen enkele hooggeleerde heer (hooggeleerde dames waren er toen nog niet op de theologische faculteit) op die gedachte kwam. Hun enige verklaring was dat de evangelieschrijvers nu eenmaal niet zo logisch denken, zoals wij dat nu doen en dat ze in hun enthousiasme een beetje onzorgvuldig waren. Dat oordeel laat overigens niet veel respect zien voor een heilig boek zoals de bijbel dat is, en evenmin voor de schrijvers van dat heilige boek.

Rudolf Steiner en de vondst van de Nag Hammadi-geschriften en de Dode Zee-rollen

Het was Rudolf Steiner die honderd jaar geleden al de eigenlijk zo voor de hand liggende conclusie trok dat het in de beide evangeliën over twee verschillende kinderen gaat die allebei Jezus heetten en die allebei een vader en een moeder hadden die Jozef en Maria heetten.

Het bijzondere is nu dat dit inzicht later bevestigd werd door de vondst van de Nag Hammadi-geschriften in 1945 in Egypte, en de vondst van de Dode Zee-rollen in 1947 in Qumran in Israël.

De eerste vondst in Nag Hammadi bestond uit gnostische geschriften uit het begin van onze jaartelling. Tot deze geschriften behoort het geschrift Openbaring van Adam. Daarin staat een korte, veelzeggende zin: de Verlichter (= de Messias) ontsproot uit twee Verlichters. In de beeldtaal die toen gebruikelijk was, betekent dit dat we in Jezus van Nazareth die de Messias werd, te maken hebben met de verbonden krachten van twéé Jezuskinderen.

De Dode Zee-rollen die in Qumran werden gevonden, zijn oude Esseense geschriften uit de eerste en de tweede eeuw voor Christus. Tot deze vondst behoort ook het boek: De Testamenten van de Twaalf Aartsvaderen. In dat geschrift wordt verteld: Want de Here zal verheffen uit Levi (= de stam van de priesters) een hogepriester en uit Juda (= de stam van de koningen) een koning die alle volken en de stam van Israël zal redden. In de beeldtaal van die tijd wordt hier beschreven dat er twee Messiassen, ofwel twee Jezuskinderen geboren zullen worden: één, die uit de priesterwereld voortkomt, en de ander die voortspruit uit de koninklijke familie van Israël (die afstamt van koning David).

Het blijft voor mij indrukwekkend dat Rudolf Steiner zonder deze aanwijzingen in zijn tijd al in staat was dit geheim te ontraadselen – en wel op grond van de gegevens die hij helderziend waarnam in de Akashakroniek. Het is een van de vele bevestigingen van de betrouwbaarheid van zijn waarnemingen.

Een onvoorstelbaar groots mysterie

Ik heb er zelf jaren over gedaan, voordat ik dit geheim van de twee Jezuskinderen met heel mijn hart kon begrijpen. Wat daarbij de doorslag gaf, was het besef van de onvoorstelbare grootheid van wat er met Jezus van Nazareth gebeurde: dat hij bij de Doop in de Jordaan de drager werd van de Zonnegeest of de Christus, het goddelijke Wezen van de Liefde. Dit Wezen van de Liefde daalde vanuit de hoogste werelden neer om uiteindelijk in het nietige lichaam van een mens te incarneren. Als ik mij de onvoorstelbaar grootse kracht van het Wezen van de Liefde, de Christus, indenk, dan begint het mij te duizelen. Dit Wezen, zo ondenkbaar groot, belichaamde zich in een mens! Hoe was dat mogelijk? Hoe kon een eenvoudig menselijk lichaam nu drager worden van zo’n grootse kracht? Hoe kon een mens die kracht verdragen zonder daaraan meteen onderdoor te gaan?

Wie vanuit die verwondering kijkt naar dit mysterie, zal als vanzelf begrijpen dat er aan de geboorte van zo’n mens veel vooraf moet zijn gegaan: heel de geschiedenis van Israël in het Oude Testament is eigenlijk een beschrijving van die voorbereiding. Maar die zal ook begrijpen dat als een goddelijk Wezen uit de wereld van de eenheid neerdaalt in de wereld van dualiteit, er twee mensenkinderen nodig zijn om samen het lichaam en de ziel te vormen van de mens die de drager van de Christus mag worden. Daarom zijn er dus twee Jezuskinderen en daarom vertelt Mattheüs over het koninklijke kind en Lucas over het priesterkind.

De twaalfjarige Jezus in de tempel

De vraag die dan natuurlijk meteen opkomt, is deze: hoe zijn die twee kinderen ooit één geworden? Op welke manier hebben zij hun geestelijke krachten gebundeld? Het fascinerende is dat dit open en bloot in de bijbel beschreven wordt. Maar dan wel voor wie oren heeft om te horen, en dus in raadseltaal. Het wordt beschreven in het verhaal over de twaalfjarige Jezus in de tempel (zie Lucas 2 : 40 – 52). Omdat dit verhaal in beeldtaal is geschreven, een taal die voor ons tot raadseltaal is geworden, hebben wij dat verhaal nooit écht doorgrond.

Als Maria en Jozef (de ouders van het Lucaskind) na hun bezoek aan de tempel in Jeruzalem terugkeren naar Nazareth, missen zij - zo vertelt Lucas - op een zeker moment hun zoon, Jezus. Als ze hem aan het einde van de dag nog niet teruggevonden hebben onder de spelende kinderen en de andere huiswaarts kerende reizigers, keren zij terug naar Jeruzalem om hun zoon daar te zoeken. En daar vinden ze hem na drie dagen (!) terug: hij zit in de tempel, in het midden van een grote kring Schriftgeleerden en Farizeeërs. Terzijde: drie is in de bijbel het getal van de inwijding. Daarom moet de vermelding van dat getal ons alert maken: let op, hier gaat het om een inwijding van het kind Jezus. Maar welke inwijding?

Als Maria haar kind terugvindt, is ze geschokt vanwege de situatie waarin ze haar kind aantreft. Haar zoon Jezus, het Lucaskind, is immers een stil en gevoelig kind, dat meer van de natuur dan van leren, lezen en onderwijs houdt, en dat een diepe band heeft met de dieren die naar hem toe komen om genezing te vinden. En nu ziet ze dit kind, haar zoon, midden in een kring van geleerden zitten. Ze ziet, hoe hij het hoogste woord heeft en daarbij allerlei moeilijke woorden en begrippen gebruikt waar hij altijd wars van was. Ze begrijpt er niets van. Is dit haar zoon? Uiterlijk wel, maar van binnen? De ene vraag na de andere komt in haar op, maar ze weet het antwoord op die vragen niet. Het is daarom dat Lucas vertelt dat Maria al deze woorden in haar hart bewaarde. Ze voelt: hier is iets ingrijpends gebeurd dat ze op dit moment niet vatten kan, en dat ze daarom zorgvuldig in haar hart bewaren en overdenken moet.

Wát daar in Jeruzalem is gebeurd, is iets wat ons in eerste instantie zo onbegrijpelijk voorkomt: de andere Jezus, het Mattheüskind, heeft zijn innerlijke wezen afgestaan en neergelegd in het wezen van het Lucaskind. Hij is uit zijn lichaam getreden en heeft zich met heel zijn wezen uitgestort in het hart en de ziel van het Lucaskind.

Nu was het Mattheüskind een oude wijze ziel die al veel vaker naar de aarde gekomen was en die ervan hield om te lezen, na te denken, te filosoferen en te discussiëren. Vandaar dat Maria (de moeder van het Lucaskind) zo geschokt was toen ze haar zoon in die kring van geleerden terugvond: het leek wel alsof ze luisterde naar het Mattheüskind, terwijl ze daar haar eigen zoon zag zitten!

Het Mattheüskind liep na het offer van zijn wezen als een wezenloos iemand rond, alsof hij zichzelf was kwijtgeraakt (wat natuurlijk ook zo was). Kort daarna stierf hij. Zo werden die twee Jezuskinderen één. In mijn boek: Het geheim van de twee Jezuskinderen, heb ik dit mysterie in verhaalvorm doorverteld, zodat we op een lichtvoetige manier verbinding kunnen krijgen met deze grootse gebeurtenis.

De dualiteit overstegen

Dankzij het offer van het Mattheüskind kon de andere Jezus (het Lucaskind) de wereld van de dualiteit overstijgen en één worden. Hij maakte de hoogste vorm van het intellectuele, het inzichtelijke en het logische denken (dat hij ontving van het Mattheüskind) één met zijn eigen gevoeligheid, zijn zuiverheid en zijn liefdeskracht. Anders gezegd: hij verbond de aardse krachten die hij van het Mattheüskind gekregen had, met zijn eigen hemelse krachten. Zo ontstond er een mens die zich innerlijk vanuit de wereld van de dualiteit verhief tot in de wereld van de eenheid en die daarom in staat was het hoogste Wezen uit de wereld van de eenheid tot lichaam en tot ziel te dienen. Alleen zo was het de Christus mogelijk om neer te dalen op aarde en mens te worden.

Bezinning brengt een geestelijke winst

We zien om ons heen hoe de meeste mensen in onze tijd geen échte, levende verbinding met Jezus Christus op de oude manier (zeg maar: de kerkelijke manier) meer kunnen krijgen. Daarom is het zo belangrijk om dit mysterie van de twee Jezuskinderen bewust te worden, het waar mogelijk door te geven en er bekendheid aan te geven. Het is immers een onmisbare en beslissende bouwsteen voor een visie die het ons mogelijk maakt om een hele nieuwe verbinding met de Christus te krijgen. En dat is van beslissende betekenis in een tijd, waarin we steeds meer horen over verschijningen van de etherische Christus, ofwel van de Christus die ons als een geestelijke gestalte – vaak als een lichtgestalte – verschijnt. Zo’n ervaring is alleen te begrijpen als we ons een heel nieuwe visie eigen maken op het mysterie van Jezus Christus: dat er twee Jezuskinderen waren die één werden, opdat de Christus in deze één-geworden Jezus (bij de Doop in de Jordaan) incarneren kon.

Kerstwens

Wie zich verdiept in dit geheim van de twee Jezuskinderen, die zal zich steeds dieper verwonderen over de duizelingwekkend grootse mysteriën die met de incarnatie van de Christus op aarde verbonden zijn. Mij heeft de bezinning op deze geheimen een grote, geestelijke winst gebracht. Die winst wens ik al mijn lezeressen en lezers zo van harte in deze Kersttijd toe!



Dit artikel is overgenomen uit Verwachting 77 2015. Een uitgave van stichtingdeheraut

© Esoterisch Christendom 2024