menu

Dat licht, dat licht...

Ofwel: Kerst, het feest van een nieuwe toekomst  

Hans Stolp 

Ter inleiding...

Sommige artikelen schrijven zichzelf. Ik wilde een eenvoudig artikel schrijven, passend bij de eenvoud van het Kerstfeest. Ik wilde vooral schrijven over het licht, gewoon, omdat mij dat de laatste tijd zo bezighoudt, en omdat Kerst natuurlijk nauw verbonden is met de geboorte van het licht op aarde. Maar toen ik aan het schrijven ging, ging het artikel zijn eigen weg en bleek het te gaan over de Zonnegeest.

Voor het esoterisch christendom is dat de essentie, de kern waarom het gaat en waaruit alle andere inzichten voortvloeien. Hoe de Zonnegeest de zon verliet, naar de aarde afdaalde en zich belichaamde in de mens Jezus van Nazareth. Toen Jezus Christus stierf aan het kruis, baarde hij de Zonnegeest die vanaf dat moment werkzaam werd op aarde... Dat wij in onze tijd op zoek gaan naar ons hoger zelf, het goddelijke in ons, is alleen maar mogelijk omdat de Zonnegeest zélf dat hoger zelf in onze harten wekt.

Voor mensen die nog niet zo vertrouwd zijn met het esoterisch christendom, is dit misschien een stevig artikel. Ik besef dat, omdat ik er zelf zo lang over gedaan heb om mij deze inzichten zó eigen te maken dat ze een deel van mijn ziel, van mijn hart, ja, van mijzelf geworden zijn. Voor mij behoren deze inzichten echter wel tot het kostbaarste dat mij in dit leven werd toevertrouwd en daarom geef ik ze zo graag door, ook als het jullie misschien in eerste instantie moeite kost om je deze manier van denken, kijken en weten eigen te maken...

De aanwezigheid van Christus

Toen ik nog ziekenhuispastor was, waakte ik eens bij een stervende man. Hij was van zijn familie vervreemd geraakt en was daarom in deze laatste fase van zijn leven praktisch alleen. Maar tijdens mijn gesprekken met hem had ik gemerkt, dat hij bereid was om eerlijk terug te kijken om daarbij in te zien dat hij niet alleen maar slachtoffer was, maar op de een of andere manier zijn familie ook zelf van zich vervreemd had. Tijdens de twee maanden van zijn ziekte was hij geestelijk op een ontroerende wijze gegroeid en daarom was ik graag bij hem: hij straalde niet alleen zo’n vrede en zo’n rust uit, maar ook een voelbare warmte en ik ervoer het als een geschenk dat hij mij vertrouwde en voor mij zijn hart opende.

Gelukkig mocht ik ook hij hem zijn, toen hij stierf: ik zou het niet goed verdragen hebben, als hij gestorven was, zonder dat er ook maar iemand bij hem was. Hij was heel rustig. Zijn ademhaling zat heel hoog en ging heel langzaam. Een uur lang had hij niets meer gezegd: ik voelde hoe hij steeds verder weg gleed en nauwelijks meer aanspreekbaar was. Maar plotseling hoorde ik hem zeggen: ‘Dat licht, dat licht...’ Ik kon hem nauwelijks verstaan, maar hoorde wel de diepe verwondering in zijn stem.

Ook zag ik hoe zijn gezicht begon te glanzen en te stralen, als zag hij iets ongelooflijks moois. Opnieuw fluisterde hij: ‘Dat licht, dat licht...’ Zijn stralende gezicht ontroerde mij diep. Even later stierf hij: zijn ademhaling hield gewoon op. Maar ook toen hij gestorven was, lag die stralende glimlach nog steeds op zijn gezicht.

Die dag ervoer ik opnieuw, wat ik al wel vaker ervaren had: dat een ziekenkamer tot een tempel kan worden. Ik voelde in de kamer van deze man de heilige ener- gieën van de engelen die hem omringden en hem kwamen ophalen om hem naar huis te brengen. Ik voelde dat het licht, waarover de man gesproken had, ook mij raakte: ik werd er heel stil en heel rustig van, ja, bijna blij vanbinnen. Ook was het, alsof ik op de drempel van een andere wereld stond, en het kostte mij behoorlijk wat moeite om mij enige tijd later weer in de dagelijkse routine van het ziekenhuis in te voegen.

Ik ben er zeker van dat deze man op de grens van de dood niet alleen de engelen die hem kwamen ophalen, mocht schouwen, maar ook Christus zelf had mogen zien. Bij onze gesprekken had ik gemerkt, dat de gestalte van Jezus Christus voor hem een levende werkelijkheid was, waarmee hij leefde, al kon hij er heel moeilijk met anderen over praten. Pas in de laatste maanden van zijn leven had hij geleerd met anderen ook over intieme gevoelens te praten en had hij verteld over zijn heimwee naar Christus. Voor mij was het geweest, als was Christus zelf in de ziekenkamer aanwezig in dat laatste uur van het aardse leven van de stervende man. En voor mij was het meteen duidelijk dat het licht dat de man had gezien, de uitstraling van Christus zelf was geweest. Nu is dat licht van Christus iets heel bijzonders: het bevat al de kracht van zijn liefde, is daarmee doordrenkt, ja, is één daarmee. Het licht van Christus is liefde. Daarom was de stervende man zo intens gelukkig geworden: hij werd omhuld en geraakt door de liefde die van Christus uitging, en al zijn heimwee en heel zijn verlangen naar Christus werden op dat moment vervuld. Daardoor kon hij zo stralend lachen en bleef die lach ook in de dood op zijn gezicht bewaard.

Leven met de Zonnegeest

Toen ik nadacht over het komende kerstfeest en wat ik daarover in ons blad zou schrijven, kwam direct deze herinnering naar boven. Ik denk, omdat Kerst voor mij alles met het licht te maken heeft - met de geboorte van het licht. Immers, het Kerstfeest markeert de overgang van de dagen die steeds korter worden, naar de dagen die weer gaan lengen. Het is dus de overgang van de tijd waarin de stervende zon steeds korter onze dagen verlicht, naar de tijd, waarin de zon elke dag weer wat langer aan de hemel komt te staan, waardoor onze dagen weer langer worden. In oude culturen beleefden de mensen de zon als een goddelijk wezen, ofwel: zij voelden/wisten dat de zon de omhulling was van een goddelijk wezen, en het zonlicht zelf ervoeren zij als de uitstraling van dat goddelijke wezen. Ook voelde men toen nog in de stralen van dat zonnelicht de kracht van een goddelijke liefde die van dat goddelijke wezen uitging. Men was toen nog in staat achter en in materiele dingen de geest te zien die zich daarin bewoog en zichzelf tot uitdrukking bracht. Daarom was men in die oude tijden ook nog in staat de Geest van de zon te zien en wist men dat deze geest, de Zonnegeest genoemd, de hoogste kosmische Geest van de liefde was. Het was daarom dat men in die oude tijden elke dag de eerste stralen van de opkomende zon begroette om daarmee de Zonnegeest zelf te begroeten en zich te dompelen in de uitstralende liefdeskrachten van deze Geest.

Keizer Julianus

Van keizer Julianus, die omstreeks het jaar 350 na Chr. leefde, wordt iets bijzonders verteld. Hij wordt Apostata, de Afvallige, genoemd omdat hij een van de laatste ingewijden was en zocht naar de verbinding tussen Jezus Christus, waarover de kerk vertelde, en de Zonnegeest die hij hij zijn inwijdingen had leren kennen. De priesters van de christelijke kerk zeiden dat de Zonnegeest en de inwijdingen tot het heidendom behoorden en dat Jezus Christus niets daarmee te maken had. Maar Julianus voegde zich niet naar wat de priesters vertelden, en ging hij de Manichaeërs te rade, spirituele christenen die nog wel wisten dat de Zonnegeest zich in Jezus belichaamd had en in het oorspronkelijke christendom de Christus genoemd wordt.

De kerk verdroeg echter niet dat Julianus deze verbinding op het spoor kwam. Ze verdroeg ook niet dat Julianus hij zijn onderzoekingen ontdekte dat de Christus niemand anders was dan de Zonnegeest die naar de aarde was afgedaald en zich bij de doop in de Jordaan met de mens Jezus verbonden had. Julianus ontdekte dat alles bij de Manichaeërs die hem uitlegden dat Jezus daarom vanaf dat moment Jezus de Christus genoemd werd. Zo vond Julianus de verbinding tussen de Zonnegeest die hij hij zijn inwijdingen in Eleusis had leren kennen, en de mens Jezus die de Christus werd, zoals het spirituele christendom hem vertelde.

In de geschiedenis wordt hij de Afvallige genoemd - omdat hij als een van de laatste nog wist, wat het eigenlijke geheim van Jezus was. Tijdens een veldtocht werd hij, waarschijnlijk door een christen, dodelijk verwond met een speer - waarschijnlijk met opzet. Zijn laatste nacht bracht hij door met zijn vrienden; hij hield met hen filosofische (wij zouden zeggen: geestelijke) gesprekken. Bij de komst van het eerste morgenlicht liet hij zich naar buiten dragen om het eerste zonnelicht te begroeten en zich op die manier te verbinden met de Zonnegeest/Christus. Daarna stierf hij.

Deze ontroerende geschiedenis laat zien hoe in oude tijden de mensen nog leefden met de Zonnegeest en, geleid door deze geest, in vol vertrouwen konden sterven. Het laat ook zien hoe het groeiende kerkelijke christendom er alles voor over had om deze oude spirituele kennis uit te roeien.1) Het was daardoor dat het spirituele christendom ondergronds ging - en dat tot in onze tijd bleef. Maar gelukkig komt in onze tijd deze oude kennis weer naar boven om ons te inspireren en ons een nieuwe tijd binnen te leiden.

Het licht van Kerst

Het valt in het licht van het bovenstaande waarschijnlijk goed te begrijpen dat de mensen het vroeger ook werkelijk als een opluchting en zelfs als een groot geschenk ervoeren, als in de wintertijd de tijd van de zonnewende aanbrak: niet langer verscheen de zon elke dag steeds korter aan de hemel en niet langer hoefden de mensen te vrezen voor een toekomst zonder de zon, en dus voor een toekomst zonder de bescherming van de Zonnegeest. Dat zou een schrikwekkend en onmogelijk vooruitzicht geweest zijn. Hoe zou de mens kunnen overleven als de Geest van de liefde en van het leven zelf hen verliet?

Des te groter was de vreugde als de tijd van de zonnewende aanbrak en de zon vanaf dat moment elke dag weer iets langer aan de hemel stond: het dreigende gevaar was afgewend en de toekomst weer veilig gesteld, tenminste voor het komende jaar. De Zonnegeest wendde zich weer tot de mensen. Het Kerstfeest is dus in wezen het feest, waarop wij de (weder)geboorte van het licht vieren - en is daarmee het feest waarop wij gedenken dat de Zonnegeest ons niet in de steek laat, maar zich tot ons wendt om ons met Zijn liefde en geestkracht te dragen en te inspireren. Nu begrijpen we ook, waarom het Kerstfeest midden in de winter gevierd wordt, in de tijd van de zonnewende.

Hoe de Zonnegeest sterft en zich met de aarde verbindt

Het is opvallend en veelzeggend dat het licht niet alleen met Kerst, maar ook met Pasen een belangrijke rol speelt. In de evangeliën wordt verteld dat het, als Jezus Christus op Golgotha aan het kruis hangt, 8 drie uur lang volstrekt donker is op aarde. Van twaalf uur tot drie uur in de middag is het, midden op de dag, aardedonker. Pas om drie uur, precies op het tijdstip dat Jezus Christus sterft aan het kruis, gaat de zon weer schijnen en is de duisternis voorbij.

De evangeliën vertellen nadrukkelijk over deze duisternis, en als ze zo’n detail met nadruk vermelden, moet dat wel een bijzondere betekenis hebben. Waarom zouden ze anders de aandacht van de lezer/es - die helemaal gericht is op het sterven van Jezus Christus aan het kruis - op zo’n op het oog minder belangrijk detail willen richten?

Met dit detail willen de evangelisten (voor wie oren heeft om te horen!) aangeven dat in die uren de Zonnegeest zelf stierf aan het kruis. Deze had zich immers drie jaar geleden, bij de doop in de Jordaan, in Jezus belichaamd. En nu, nu Jezus sterft, sterft dus ook de Zonnegeest in hem. De Zonnegeest sterft, en dus wordt het zonnelicht op aarde gedoofd.

Deze gebeurtenis bij het sterven van Jezus Christus lijkt op de dagen voorafgaand aan de zonnewende, als de zon steeds korter aan de hemel staat en de mensen vrezen moeten dat de Zonnegeest hen in de steek laat. Ook nu, hij de dood van Jezus Christus, lijkt het, alsof de Zonnegeest hen in de steek laat: de zon verdwijnt en duisternis treedt in. Maar als Jezus Christus sterft aan het kruis, geeft hij de Geest: de Zonnegeest maakt zich los uit het (fysieke) lichaam van Jezus Christus, staat op uit de dood en komt tot leven in de sfeer van de aarde - en dus in de aura van de aarde ofwel de etherische sfeer van de aarde. Daarom begint het zonnelicht na de dood van Jezus Christus aan het kruis weer te schijnen.

Net als met Kerst, na de zonnewende, kunnen de mensen opgelucht ademhalen: ook nu, hij de dood van Jezus Christus aan het kruis, mogen de mensen ervaren dat de Zonnegeest hen niet in de steek laat, maar zich op een nieuwe manier tot hen wendt.

Christus of de Zonnegeest schouwen in de etherische sfeer

We zagen hierboven dat de mensen ooit, schouwend naar de zon, de Zonnegeest waarnamen die met de zichtbare planeet zon verbonden was. Met Kerst ervaren de mensen elk jaar weer dat de Zonnegeest zich opnieuw tot hen wendt en hen nooit in de steek laat. Met Pasen mogen de mensen ervaren dat de Zonnegeest naar de aarde is afgedaald en zich in Jezus Christus belichaamd heeft. In het lichaam van Jezus Christus en door zijn sterven heen, wordt de Zonnegeest omgevormd tot een Geest die voorgoed met de aarde verbonden is en die daarom vanaf dat moment op aarde werkzaam wordt. De Zonnegeest doet dat, levend en werkend vanuit de etherische sfeer van de aarde.

Dat de stervende man in het ziekenhuis dat licht van Christus kon ervaren op die uiterste grens van leven en dood, werd alleen mogelijk, omdat de Zonnegeest in het lichaam van Jezus Christus door de dood heen is gegaan en zich met de aarde verbonden heeft. De man mocht stervend Jezus Christus zelf in de etherische wereld of de aura van de aarde schouwen. Daarbij mocht hij de lichtkracht van de Zonnegeest ervaren die in hem belichaamd is. En hij mocht voelen hoe dit licht niet alleen maar licht is, maar tegelijk de goddelijke liefde zelf is. Nu mocht bij niet alleen zien, maar ook doorvóelen waarop zijn heimwee altijd gericht was. En eindelijk wist hij zich thuis, geborgen, een met de liefde zelf. Dat was bet, wat ik voelde en zag in de stralende glimlach die bij zijn sterven op zijn gezicht lag, en die bleef, ook toen hij gestorven was.

De afdaling van de Zonnegeest naar de aarde

In mijn boek Aan synagoge, kerk en moskee voorbij, van religie naar menswording, heb ik beschreven hoe vrijwel alle grote religies wel iets vertellen over de afdaling van de Zonnegeest naar de aarde. Ze laten allemaal op een heel eigen wijze zien hoe de Zonnegeest de zon verliet en zich op weg begaf naar de aarde.

  • De ingewijden van het Hindoeïsme, de Rishi’s, zagen de Zonnegeest nog in de buurt van de zon.
  • Zarathoestra, de grote ingewijde van de Perzische religie, nam schouwend waar dat de Zonnegeest inmiddels de zon ver-laten had en op weg was naar de aarde toe.
  • Boeddha was de eerste mens die op aarde de uitstraling van de naderende Zonnegeest in zijn eigen ziel mocht opvangen. Die uitstraling was een kracht van pure liefde. Daarom vertelde Boeddha onophoudelijk over het grote belang van mededogen.
  • Joh, de grote ingewijde uit het Oude Testament, mocht eveneens de naderende Zonnegeest schouwend waarnemen. Hij vertelt hoe deze Geest eens op aarde de mensen zal verlossen van hun egoïsme.
  • De Essenen, de ingewijden uit de tijd van Jezus die hem in het geheim volop ondersteunden bij het vervullen van zijn hoge opdracht, zagen in de laatste eeuw voor Christus dat de Zonnegeest nu vlakbij de aarde was en op het punt stond zich in een mens te belichamen. Dagelijks baden zij om de gunst om de mens die drager mocht worden van de Zonnegeest, bij te staan en te dienen. Die gunst werd hen later ook verleend.
  • En het is Johannes die ons in zijn evangelie vertelt dat de Zonnegeest (in zijn evangelie de Logos genoemd) mens geworden is en zich in de mens Jezus belichaamd heeft. Zoek hem niet langer ver weg, zegt hij, maar zoek hem op aarde, zoek hem in de ogen van andere mensen en zoek hem in je eigen hart.

6 Januari: het eigenlijke Kerstfeest

In de Oosters-orthodoxe kerken in Oost-Europa duurt het kerstfeest niet twee dagen, maar veel langer: van 25 december tot 6 januari. Op 25 december wordt de geboorte van het kind Jezus gevierd, op 6 januari de doop in de Jordaan. Het hoogte- punt van het Kerstfeest valt daarbij niet op 25 december, zoals wij misschien zouden denken, maar op 6 januari. Want dan gaat de Zonnegeest de sfeer van de aarde binnen en treedt bij de doop in de Jordaan het lichaam van Jezus binnen. Op die datum begint de Zonnegeest dus aan zijn aardse leven. 6 Januari wordt wel Epifanie genoemd, een Grieks woord dat de verschijn ning van een goddelijk wezen betekent. Het Oosters-orthodoxe christendom heeft dus het geheim van de Zonnegeest die zich in Jezus van Nazareth belichaamde veel heter bewaard dan het westerse christendom.

Als we het correct willen zeggen, vieren we dus op 25 december de geboorte van de zo bijzondere mens Jezus die de drager van de Zonnegeest werd. Maar tegelijk vieren we het geheim van deze unieke mens: in hem is het Woord vlees geworden, en daarom hebben we als mens toekomst op aarde. Die nieuwe toekomst: daarvan is de zonnewende die rond het Kerstfeest plaatsvindt, het symbool. Het zonlicht verlaat ons niet, maar blijft ons behoeden en dragen. Zo heeft ook de Zonnegeest ons niet verlaten, maar zich met ons verbonden. En in deze tijd ontwaakt hij in ons hart en schenkt ons daardoor de mogelijkheid van een nieuwe toekomst.


1) Het is hierbij wel belangrijk te beseffen dat het zo móest gaan: de mensheid was in die tijd nog niet zover dat ze het eigenlijke geheim van Jezus die de Christus werd, kon bevatten. Eerst in onze tijd zijn we zo ver dat we ons dit geheim met vallen en opstaan eigen kunnen maken. Daarom moest deze kennis wel ondergronds gaan, om daar eeuwenlang bewaard te blijven tot de tijd dat de mensen het ook werkelijk zouden kunnen begrijpen - onze tijd dus. Ik hecht er aan dat nadrukkelijk uit te spreken, omdat we het anders zo gemakkelijk de kerk gaan verwijten dat deze ons niet eerder in verbinding bracht met dit oude, spirituele weten. terug

Hans Stolp is pastor en auteur en geeft lezingen. Meer informatie over Hans Stolp is te vinden op www.hansstolp.nl

Dit artikel is eerder verschenen in Verwachting 49 sep 2009. Een uitgave van de stichting De Heraut.

© Esoterisch Christendom 2024