menu

De latere incarnaties van Judas:
Augustinus en Leonardo da Vinci

Hans Stolp 

Judas, een naam die afschuw oproept

Judas – het is een naam die je niet gauw aan je kind zult geven. Een naam die de gedachte aan verraad oproept, aan het kwaad. Hij heeft immers Jezus Christus verraden, zodat de Farizeeërs hem konden laten oppakken.

Op de wereldberoemde muurschildering van Leonardo da Vinci Het laatste avondmaal (in Milaan) is hij afgebeeld in de schaduw: een man die in het duister is gehuld. Een afbeelding waarmee Leonardo laat zien dat het donker (Ahriman) bezit van hem heeft genomen. Zijn verraad roept afschuw op.

Is het zinnig om een artikel aan deze man, de verrader van Jezus Christus te wijden?

Judas – hoe ging het later met hem?

Een van de meest opvallende dingen in het kerkelijke christendom is voor mij het feit dat daarin alleen maar wordt stilgestaan bij wat er tweeduizend jaar geleden gebeurde en nooit bij de ontwikkelingen daarna. Wat Judas betreft houdt dat in dat we alleen maar stilstaan bij zijn verraad van tweeduizend jaar geleden. Maar we stellen nooit de vraag, hoe het nu eigenlijk verder met hem is gegaan. Wat heeft hij na zijn dood in de geestelijke wereld beleefd? En heeft hij daarna nog nieuwe incarnaties op aarde doorleefd? En zo ja, wat heeft hij in die levens dan wel geleerd en/of gedaan? En misschien zelfs: wat heeft hij ons daarin geschonken?

Het esoterische christendom houdt zich wel nadrukkelijk bezig met een verdere ontwikkeling. Het vertelt: tweeduizend jaar geleden werd er een begin gemaakt met een geheel nieuwe ontwikkeling. Toen werd (bij het mysterie van Golgotha) aan de aarde en de mens het allereerste begin geschonken voor een nieuwe ontwikkeling. De Christusgeest legde zich als een kiem in het hart van de aarde en in het hart van de mensen. Het is deze kiem die de mens en de aarde uiteindelijk zal omvormen tot nieuwe wezens, in wie de Christusgeest tot leven is gekomen en die daarom een totale transformatie hebben ondergaan. Maar dat is wel een ontwikkeling die nog (onvoorstelbaar) lang zal duren. Het is belangrijk, zegt het esoterische christendom, om onze aandacht te richten op deze ontwikkeling. Daardoor krijgen we inzicht in de manier, waarop wij van onze kant dit proces kunnen ondersteunen.

Augustinus en Leonardo da Vinci

Stilstaan bij deze ontwikkeling betekent in het geval van Judas dat we stilstaan bij zijn latere incarnaties. Daarbij zijn er duidelijke aanwijzingen voor twee latere incarnaties: die als de beroemde kerkvader en filosoof Augustinus (354 – 430 na Chr.) en die als de grote schilder Leonardo da Vinci (1452 – 1519 na Chr.).

Twee mannen, wier namen geheel andere gevoelens oproepen dan die van Judas.[1] Dat is meteen al een gegeven dat ons aan het denken zet.

Roept Judas weerstand en veroordeling op, de grote kerkleraar Augustinus is iemand die juist een groot respect oproept en als een heilige wordt vereerd.[2] Dat is dus wel een stap: van de verrader van Jezus Christus naar een heilige! In de Rooms-Katholieke Kerk wordt Augustinus zelfs nadrukkelijk vereerd als de belangrijkste kerkvader en de grootste filosoof onder hen. Scholen, kerken en zelfs een boekhandel worden tot op de dag van vandaag naar hem genoemd.

Het kwaad veroordelen of het omvormen

Voor veel mensen is dit een stap die maar moeilijk te vatten is: hoe kan iemand die het grootste verraad uit de geschiedenis pleegde, in een volgend leven een heilige worden? Kan het kwaad dan zomaar omslaan in iets goeds? Daarom stelt dit gegeven ons meteen voor een belangrijke opdracht: kijk naar binnen en word je bewust, hoezeer wij (bijvoorbeeld) in het geval van Judas vastgebakken lijken te zitten aan dat beeld van de verrader. Dat beeld roept veroordeling, afschuw en afkeer in ons op. Dat zijn zelfs zulke heftige en diep gewortelde gevoelens dat het voor velen van ons nauwelijks voorstelbaar is dat Judas in een volgend leven de vereerde kerkvader Augustinus werd. Laat staan dat hij in een leven daarna de beroemde schilder Leonardo da Vinci werd.

Dat betekent dat wie zich met de volgende incarnaties van Judas bezighoudt, voor de vraag naar het kwaad gesteld wordt: kan het kwaad in het ene leven werkelijk tot iets goeds in een volgend leven worden omgevormd?

Bij het nadenken over deze vraag kan een bepaald inzicht van het esoterische christendom behulpzaam zijn: wat slecht of kwaad is, wordt door de geestelijke wereld niet veroordeeld of verdreven, maar omgevormd tot het goede! Dat geldt voor (het kwaad van) Judas, maar ook voor (het donker in) onszelf!

Dat zal dus ook ons uitgangspunt moeten zijn: hoe kunnen we het donker omvormen tot iets goeds, in plaats van het te veroordelen of het te verdringen.

Het kwaad van anderen veroordelen we immers al snel (denk maar aan onze reactie op Judas) en het donker in onszelf verdringen we maar liever. Toch helpt dat ons niet verder: wat verdrongen is, woekert ongezien in onze ziel verder en nemen we na onze dood mee naar de geestelijke wereld. En wanneer we de ander veroordelen, wordt het kwaad niet verzoend: het blijft karmisch doorwerken en verziekt een volgend leven. Het is dus veel zinvoller om het kwaad tot iets goeds om te vormen, zodat het de toekomst niet langer belast.

Judas laat ons onze opdracht in deze tijd zien

Jarenlang heeft Leonardo da Vinci nagedacht over zijn schildering van het Laatste Avondmaal. Alle details heeft hij eindeloos door zich heen laten gaan: de plaats van de verschillende leerlingen aan tafel, de kleur van hun kleren, hun houding, de uitdrukking van hun gezicht en ga zo maar door. Hij maakte allerlei voorstudies en toen hij begon, werkte hij drie jaar lang – zij het met onderbrekingen - aan deze muurschildering.

Dat maakt duidelijk dat er achter allerlei details een diepere betekenis schuil gaat. Dus ook achter de opstelling van de leerlingen aan tafel. Nu zit Judas op de vijfde plaats van links af gezien. Dat is een veelzeggende plaats: vijf is het getal van het kwaad.[3] Zo maakt Leonardo zonder woorden al meteen duidelijk dat Judas op deze schildering het kwaad symboliseert.[4]

Nu leven wij op dit moment in de vijfde na-Atlantische cultuurperiode (die in 1413 na Chr. begon en zal eindigen omstreeks het jaar 3573). Ook nu weer dat getal vijf. Dat maakt duidelijk waarom Judas symbool staat voor dit tijdperk: de verschillende discipelen zijn immers verbonden met verschillende tijdperken.

Zo is Johannes verbonden met de periode die vanaf 3573 begint: de zesde na-Atlantische cultuurperiode – en Judas dus met de huidige, de vijfde cultuurperiode.

Dit gegeven maakt duidelijk wat dan wel onze opdracht in dit tijdperk is: om ons met het lot van Judas bezig te houden. Maar wie zich bezighoudt met Judas, kan niet om diens verraad heen. Dat betekent dat we ons in deze tijd moeten bezinnen op (onze omgang met) het kwaad. In de twee incarnaties die we (gemiddeld) in deze periode op aarde zullen leven, zullen we dus innerlijk een antwoord op de vraag naar het kwaad moeten vinden.

Judas ziet zichzelf niet als verrader

Laten we eens kijken naar de drie achtereenvolgende incarnaties: Judas, Augustinus en Leonardo da Vinci.

Kunnen we in die drie levens een bepaalde lijn vinden? Kunnen we daaraan iets aflezen hoe iets dat kwaad is, tot het goede wordt omgevormd?

Kunnen we begrijpen hoe degene die als Judas zijn meester Jezus Christus verried, zich uiteindelijk kon ontwikkelen tot de man die met zóveel geestelijke kracht het Laatste Avondmaal schilderde dat het de bezoeksters en bezoekers nog steeds diep ontroeren kan?

Leonardo schilderde het moment waarop Jezus Christus zei: Een van jullie zal mij verraden. De discipelen reageren geschokt. Het is dit moment dat Leonardo uitkiest voor zijn schildering: hij laat zien hoe iedere leerling op die schokkende woorden reageert. We zien hoe Petrus zich achter de rug van Judas om naar Johannes buigt om hem te vragen wie de Meester daarmee bedoelt.

Johannes bezit immers het vermogen om te lezen wat er omgaat in het hart van zijn Meester.[5] Maar ook Judas schrikt hevig. Zijn hand, waarmee hij de beker wil pakken verstart en met zijn andere hand gooit hij het zoutvat omver.

Waar wij eigenlijk nooit bij stilstaan is het feit dat Judas zichzelf helemaal niet als verrader ziet. Hij is een mens die niet zoveel van esoterische geheimen begrijpt. Anders dan de andere discipelen komt hij als enige uit Judea, de streek rond Jeruzalem waar de mensen nuchter en praktisch zijn, vooral in hun denken zitten en sterk met de materie verbonden zijn. De andere discipelen komen uit Galilea (in het noorden van Israël), waar de mensen een diepe verbinding met de natuur hebben en dromerig zijn, gevoelig voor de geestelijke wereld. Judas moet niet zoveel van die dromerigheid hebben.

Alleen al door deze levenshouding staat hij symbool voor onze tijd: ook onze tijd is er een, waarin de mensen vooral in hun hoofd en dus in hun denken zitten en diep met de materie verweven zijn…

Nuchter en praktisch als Judas is, wordt hem het beheer over het geld toevertrouwd. Zijn Meester ziet hij als een vrijheidsstrijder die Israël zal bevrijden van de Romeinen. Maar waarom lijkt de Meester zo te aarzelen?

Waarom pakt hij niet door, nu hij op het hoogtepunt van zijn populariteit staat?

Dan besluit Judas om zijn Meester een handje te helpen: als hij de huursoldaten van de Farizeeërs op hem afstuurt, zal de Meester zich zeker verzetten en zal de opstand als vanzelf beginnen.

Daarom ziet Judas zichzelf niet als een verrader, maar juist als iemand die zijn Meester helpt zijn doel te bereiken.

Daarom vraagt hij zichzelf net als de andere discipelen af, wie Jezus Christus nu toch bedoelt, als hij zegt dat een van zijn leerlingen hem zal verraden…

Later, als zijn Meester sterft en het plan van Judas volkomen is mislukt en zelfs blijkt te leiden tot de kruisdood van zijn Meester, is Judas de wanhoop nabij en maakt hij een einde aan zijn leven. Maar dan gebeurt er iets heel bijzonders: vanuit de geestelijke wereld maakt hij de opstanding mee en ziet de intense vreugde van de bewoners van de geestelijke wereld als ze mogen zien hoe Jezus Christus als een stralende gestalte van licht de astrale wereld binnengaat.

Meer dan op aarde beseffen zij het allesbeslissende van dit gebeuren en Judas ziet en beleeft dat met hen. Daar en dan, direct na zijn dood, komt Judas tot inzicht en begint hij te begrijpen dat de hoge opdracht van zijn Meester zo heel anders was dan hij gedacht en begrepen had. Op dat moment neemt hij het besluit om zich in een volgend leven in te zetten voor de groei van wat bij de dood van zijn Meester als een kiem in de aarde was gelegd.

Teruggekeerd als de kerkvader Augustinus

In Augustinus vinden we iets van Judas terug: hij is een denker, geen mysticus.

Hij voelde zich weliswaar jarenlang aangetrokken bij de Manicheeërs, een belangrijke esoterisch-christelijke stroming. Het was overigens, bezien vanuit de ontwikkeling zoals die werd bedoeld door de geestelijke wereld, een belangrijke opdracht die Augustinus daarmee vervulde. Het denken dat hem als Judas in de weg stond om het geheim van Jezus Christus te begrijpen en dat leidde tot zijn verraad, mocht hij als Augustinus nu juist gebruiken om de basis te leggen voor het denkend begrijpen van het christendom. Dat was een belangrijke opdracht. De mens moest in die tijd immers eerst het denken ontwikkelen, zodat latere generaties (wij dus) daardoor in staat zouden raken de esoterische geheimen en het mysterie van Christus ook met hun denken te begrijpen en ze niet alleen maar intuïtief, op een mystieke manier in zich op te nemen.

In het leven als Augustinus zien we dus hoe het kwaad wordt omgevormd tot iets positiefs. Hetzelfde denken dat als Judas tot verraad leidde, wordt nu tot een positieve kracht die de basis legt voor het denkende begrijpen van het mysterie van Golgotha. Ofwel: wat slecht is in de ene situatie kan tot iets goeds worden in een andere situatie.

De verzoening van Judas en Jezus

En dan komt zijn incarnatie als Leonardo.

Waarschijnlijk zijn er nog tussenincarnaties geweest die wij niet kennen - mogelijk ook incarnaties als vrouw, waarin het starre denken van Judas werd verzacht en met een zekere gevoeligheid werd doordrongen. Als hij vervolgens terugkeert als Leonardo, mag hij dat zo beslissende moment uitbeelden dat in zijn leven als Judas tot in alle details in zijn hart gegrift staat: het Laatste Avondmaal. Voor Leonardo een zo ingrijpend en emotioneel beladen thema dat hij jaren nodig heeft om het te schilderen.

Diep ontroerend is het verhaal over zijn schildering van Jezus en van Judas. Voor de beeltenis van Jezus gebruikte Leonardo een model: Pietri Bandinelli.

Jaren later wilde Leonardo als laatste het gezicht van Judas schilderen. Hij ging op zoek naar een model en vond die uiteindelijk in de gevangenis: een man met een koude, harde gelaatsuitdrukking.

De man werd naar het atelier gebracht. Na een paar dagen ontdekte Leonardo dat de man bij het schilderen zat te huilen. Toen hij hem vroeg wat er aan de hand was, antwoordde de man: Maestro, kent u mij niet meer? Ik was jaren geleden ook al in uw atelier, toen ik model stond voor Jezus.[6]

Leonardo gebruikte dus hetzelfde model voor Jezus en voor Judas. Nu mogen we Jezus en Judas zien als symbool van de twee kanten die ieder van ons in zichzelf heeft. In ons leeft zowel Judas, de verrader (ofwel onze schaduw of ons lagere ik), als Jezus (ons hogere ik of ons hogere zelf). Als die twee één worden, staat het ego in dienst van het hoger zelf en hebben we het donker overwonnen: het werd geheeld en naar een hoger niveau opgetild.

Symbool van dit helingsproces is het verhaal over het model van Leonardo, Pietro Bandinelli. Hetzelfde model voor Jezus en Judas: ze zijn in wezen (op een hoger niveau) één!

Daarmee werd het schilderen van het Laatste Avondmaal voor Leonardo tot een helingsproces voor hemzelf: het betekende de verzoening tussen de Judas in hem en de Christus in hem.

Toen de schildering voltooid was, was daarmee ook het verraad van Judas verzoend, geheeld en was de band met Jezus Christus hersteld.

Van Judas naar Augustinus naar Leonardo

Judas mocht als Augustinus zijn beperkte, rationele denken (dat het verraad van Jesus had betekend) op een positive manier gebruiken: door de kracht van het denken werd de basis gelegd voor een logische uitleg van het christendom. Zo werd het donker tot licht omgevormd. Als Leonardo mocht hij vervolgens de donkere kant die nu in het licht gezet was, verzoenen met de kracht van zijn hogere zelf. Zo werd hij één en vond hij genezing.

Wie dit leert zien, gaat op een andere manier naar Judas kijken. Maar die gaat ook anders naar het kwaad van onze tijd kijken: als iets dat geheeld en verzoend moet worden (en niet alleen maar veroordeeld of verdrongen). Het is de meest wezenlijke, de eigenlijke opdracht van onze tijd om dat te leren inzien en het vervolgens ook in de praktijk te brengen. Om die opdracht te leren begrijpen, werd Judas symbool van onze tijd!

De moraal van dit verhaal? Aanvaard de Judas in jezelf: maak die kant van je wezen bewust. En aanvaard dit aspect van jezelf met liefde. Pas dan kan de genezing beginnen. Zo gezien komt als vanzelf de vraag op: wat is eigenlijk jouw Judaskant? Zou je die kunnen benoemen? Dat is belangrijk, want je bewustwording is de eerste stap naar genezing.


[1] Aanwijzingen voor die incarnaties werden gegeven door Rudolf Steiner en werden o.a. door Friedrich Rittelmeyer doorgegeven. terug

[2] Er zijn vier kerkleraren die deze titel kregen. Naast Augustinus zijn dat Gregorius de Grote, Ambrosius en Hiëronymus. terug

[3] Zo Rudolf Steiner in het boek Mythen und Sagen. Okkulte Zeichen und Symbolen, Rudolf Steiner Verlag, 2002 terug

[4] Niet alleen Judas symboliseert het kwaad, ook Petrus die naast Judas weliswaar op de vierde plaats zit, maar die achter de rug van Judas ombuigt en aan de andere kant naast Judas opduikt, alsof ook hij iets met die vijfde plaats te maken heeft. Hij symboliseert het beperkte (rationele en letterlijke) denken dat de ware esoterische geheimen loochent… terug

[5] Leonardo laat in de uitbeelding van Johannes als vrouw zien dat het eigenlijk Maria Magdalena is die naast de meester zit. Dat is typisch de manier waarop Leonardo esoterische geheimen aanduidt. Hij zegt in het openbaar dat het Johannes is (dat moest hij wel, anders zou deze schildering meteen weggehaald zijn), maar de wetenden zien dat hij eigenlijk Maria Magdalena heeft uitgebeeld. terug

[6] Sommigen zeggen dat dit verhaal niet waar gebeurd is. Maar zelfs als het niet historisch zou zijn, blijft het een veelzeggende en prachtige beschrijving van het helingsproces van Judas dat hij als Leonardo ervaren mocht terug

Dit artikel is overgenomen uit Verwachting nr. 66 2012. Een uitgave van de Stichting De Herout Zie ook www.stichtingdeheraut.nl

© Esoterisch Christendom 2024