menu

Herders en koningen toen en nu

Hans Stolp 

Twee geboorteverhalen

In het Kerstverhaal spelen zowel de herders op het veld als de drie koningen die mirre, wierook en goud komen brengen, een belangrijke rol:

  • In het Evangelie van Lukas wordt verteld over een de geboorte van een kind van eenvoudige ouders. Deze brengen de nacht waarin hun kind geboren wordt, niet door in een herberg, maar in een stal. Na zijn geboorte komen herders dit kind - dat de naam Jezus kreeg - bezoeken om het te aanbidden. Zij brachten de nacht door bij hun kudden in de velden vlak boven de grot en hadden daar van engelen de boodschap te horen gekregen dat er een kind was geboren dat de wereld verlossen zou. Dit Jezuskind wordt meestal het herderskind genoemd. De geboorte van dit kind wordt op 25 december gevierd.
  • Maar in het Evangelie van Mattheüs wordt verteld over de geboorte van een ander kind dat eveneens Jezus heet. Dit Jezuskind is een koningskind dat in een huis geboren werd (en dus niet in een stal). Na zijn geboorte werd het bezocht door drie koningen of Wijzen (ook we magiërs genoemd) uit het Oosten. Als deze, geleid door een ster, het pasgeboren koningskind hebben gevonden, schenken ze hem de bijzondere en betekenisvolle gaven van wierook, mirre en goud. Deze bijzondere gebeurtenis wordt gevierd op 6 januari, dus op Driekoningen.

Het geheim van de twee Jezuskinderen

Het gaat in deze beide verhalen om twee verschillende kinderen. Ze worden meestal de twee Jezuskinderen genoemd. Twee jaar geleden heb ik uitvoerig aandacht besteed aan de ontdekking die Rudolf Steiner (omstreeks 1910) deed bij zijn onderzoek van de Akashakroniek (het wereldgeheugen): dat er tweeduizend jaar geleden niet één, maar twéé Jezuskinderen werden geboren. Rudolf Steiner vertelde dat hij zelf hoogst verbaasd was over de resultaten van zijn onderzoek. Later bleek dat in het vroegste christendom dit geheim nog bekend was en dat we het zowel in de Esseense geschriften als in de Nag Hammadi-geschriften terug kunnen vinden.Ook de grote schilders (Leonardo Da Vinci, Rafaël) blijken dit geheim nog gekend te hebben. Op themadagen, op een Symposium en in mijn boek Het geheim van de twee Jezuskinderen heb ik over deze bijzondere ontdekking verteld die zoveel antwoorden geeft op vragen waar de theologen al eeuwenlang mee zaten.

Toen het oudste kind, het koningskind, twaalf jaar oud was, schonk het zijn wezen ? en daarmee ook zijn kennis ? aan het andere, eenvoudige Jezuskind, het herderskind. Meestal wordt het zo gezegd: zijn ik nam het besluit om voortaan verder te werken in het zuivere lichaam van het herderskind… Het koningskind sterft, maar het herderskind blijkt plotseling heel wijs te zijn en over een grote kennis van zaken te beschikken: alsof hij het koningskind was.

Als je dit geheim kent is het ontroerend om het verslag van deze gebeurtenis in de Bijbel (Lucas 2: 40 – 52) na te lezen. Voor velen van mijn generatie waren deze oude Bijbelverhalen, zoals dat over de twaalfjarige Jezus in de tempel, onbegrijpelijke verhalen die nu echter een diepe zin beginnen te krijgen. Graag verwijs ik naar mijn bovengenoemde boek voor alle indrukwekkende bijzonderheden die met dit geheim samenhangen.

Twee mysteriestromen

In dit artikel gaat het mij om de herders en de koningen. Wat is het geheim dat met hen samenhangt? Wat hebben zij met het koningskind en het herderskind te maken? En wat hebben wij zelf eigenlijk met de herders en de koningen van toen te maken? En hoe kunnen wij hun opdracht in ons eigen leven voortzetten?

Om een antwoord op deze verschillende vragen te krijgen, moeten we eerst tot ver in het verleden teruggaan. En wel tot aan de ondergang van Atlantis, omstreeks 10.000 voor Christus.

Toen de grote ingewijde Manu (in de Bijbel Noach genoemd) vlak voor de ondergang van het continent Atlantis met zijn leerlingen en volgelingen naar het Westen trok, splitste de groep zich bij aankomst in Europa in tweeën.

De ene helft ging naar het Zuiden, de andere helft trok naar het Noorden. Deze beide groepen ontwikkelden elk een eigen mysterievorm, ofwel een eigen manier om verbinding te krijgen met de geestelijke wereld.

  • Tot de noordelijke stroom behoorden niet alleen de Perzische mysteriën, maar ook die van de Kelten en de Germanen.
    De grote ingewijde Zarathoestra die omstreeks 5000 v. Chr. in Perzië leefde en werkte, is de voornaamste vertegenwoordiger van deze stroom. In deze mysteriën werd de verbinding met de geestelijke wereld gezocht door op te kijken naar de kosmos, de sterrenwereld en het uitspansel. Daaraan lazen zij af wat de goden voor hadden met de mensen op aarde. En wat zij daaraan aflazen, bracht hen ertoe de aarde tot ontwikkeling te brengen. Dus bebouwden de Perzen het land, veredelden zij het graan en temden zij de wolf en de hond.
  • Tot de Zuidelijke stroom behoorden met name de Egyptische mysteriën. In deze mysteriën stond de weg naar binnen centraal. Hier ging het erom om via innerlijke verdieping en (innerlijke) openbaringen met de geestelijke wereld in verbinding te komen.

De herders en de koningen

De herders en de koningen zijn de laatste vertegenwoordigers van deze beide mysteriestromen en dus van twee verschillende vormen van helderziendheid.

  • De koningen (ook wel magiërs genoemd) kwamen uit Perzië en vertegenwoordigden de noordelijke mysteriestroom. Zij hadden aan de constellatie van de sterren afgelezen dat de voorspelde wedergeboorte van Zarathoestra die rond het begin van de jaartelling zou plaatsvinden, aanstaande was. Geleid door een ster vonden zij in Bethlehem het kind in wie de grote Zarathoestra zich opnieuw had belichaamd: het koningskind.[1] De koningen behoorden tot de laatste ingewijden van de noordelijke stroom; daarom wisten zij dat Jezus, het koningskind uit Mattheüs, een incarnatie van Zarathoestra was. In dit kind was alle aardse wijsheid belichaamd.
    Zarathoestra had immers vele incarnaties achter de rug en is een van de oudste der mensen. In al die levens had hij zich de grootst mogelijke aardse wijsheid eigen gemaakt.
  • De herders hadden een diepe wijsheid die uit hun innerlijk kwam. Zij vertegenwoordigden als een der laatsten de zuidelijke mysteriestroom. Zij wisten, doordat zij dat innerlijk te horen hadden gekregen (alsof de aarde zelf hen dat te verstaan gaf) dat het kind in de stal een bijzonder kind was en later de drager van de Zonnegeest zou mogen worden. Ze wisten ook dat dit kind een volkomen zuivere ziel was (het hoger zelf van Adam) die nooit eerder op aarde had geleefd en daarom zijn volmaakte hemelse zuiverheid had kunnen bewaren. Dit kind belichaamde dus de volmaakte hemelse wijsheid.

Een esoterische wet

Er zijn dus twee Jezuskinderen: één in wie alle aardse wijsheid is belichaamd (de gereïncarneerde Zarathoestra) en één (de hemelse Adam) in wie alle hemelse wijsheid leefde, omdat deze ziel nooit eerder op aarde had geleefd en samen met Michaël de dienaar van de Zonnegeest in de geestelijke wereld was geweest.

Nu bestaat er een esoterische wet die dit zegt: wanneer een belangrijke impuls of een hoog geestelijk wezen vanuit hogere werelden wil neerdalen op aarde, moet het op tweevoudige wijze worden ontvangen. [2] Op zich is dat wel begrijpelijk: als een impuls of een geestelijk wezen neerdaalt vanuit de wereld van de eenheid tot in de wereld van de dualiteit, moet het wel op tweevoudige wijze ontvangen worden.

Alleen zo, in tweevoud, kan de oorspronkelijke eenheid een plaats krijgen in onze aardse dualiteit. Als de kosmische Zonnegeest – de Geest van de ware en volkomen Liefde - op aarde wil neerdalen en zich in een mens wil belichamen, moet deze Geest dus op tweevoudige wijze ontvangen worden.

Dat gebeurde tweeduizend jaar geleden door de beide Jezuskinderen: het koningskind en het herderskind.

Zelfs als een mens op aarde geboren wil worden, zijn daar twee mensen voor nodig: een vader en een moeder. Ook daar komen we dus het beginsel van de tweevoudigheid tegen.

Eerder al was de ene kosmische wijsheid vanuit de geestelijke wereld in tweevoud neergedaald op aarde in de vorm van een noordelijke en een zuidelijke mysteriestroom. Zoals we zagen, vertegenwoordigden de herders de zuidelijke stroom die de weg naar binnen zoekt en de koningen de noordelijke mysteriestroom die de weg naar buiten gaat, de weg naar de kosmos.

Christus overwint de dualiteit

Toen Jezus (het herderskind) dertig jaar oud was, werd hij gedoopt in de Jordaan.

Op dat moment daalde de Geest op hem neer, vertellen de evangeliën. Dat wil zeggen: op dat moment incarneerde de kosmische Zonnegeest zich in de mens Jezus van Nazareth. Anders gezegd: toen incarneerde een goddelijk wezen in een mens. Dat houdt in dat op dat moment de wereld van de eenheid neerdaalde op aarde en tot een geestelijke krachtbron werd die alle aardse dualiteiten stap voor stap tot een eenheid zou gaan omvormen.

Vanaf dat moment begon het grote proces van de eenwording op aarde ? een proces dat de hele verdere evolutie van de mens in beslag zal nemen. Dit proces was al eerder begonnen met de eenwording van de beide Jezuskinderen.

Zij vormden op twaalfjarige leeftijd een eenheid waarbij de hoogste aardse wijsheid zich verenigde met de hoogste hemelse wijsheid. Alleen daardoor was het voor de kosmische Zonnegeest - de Christus - mogelijk om zich in een mens te incarneren: dit hoogste goddelijke wezen kent en verdraagt geen verdeeldheid en kan bij zijn incarnatie op aarde alleen in een lichaam wonen dat de dualiteit te boven is gekomen en de wereld van de eenheid belichaamt.

De herders en de koningen zijn de laatste vertegenwoordigers van de twee mysteriestromen waarin de kosmische wijsheid op aarde uiteen gevallen was.

Jezus Christus (zoals Jezus van Nazareth genoemd wordt, nadat de kosmische Christus zich in hem belichaamd heeft) neemt die beide - de weg naar binnen en de weg naar buiten - in zich op en vormt ze om tot de nieuwe mysteriën die in onze tijd aan het licht beginnen te komen.

De nieuwe mysteriën

Maar wat zijn nu eigenlijk die nieuwe mysteriën, en waaraan kunnen we de herders en de koningen in deze tijd herkennen? De hedendaagse herders zijn de mensen bij wie de innerlijke vroomheid en overgave van de toenmalige herders naar buiten werd gericht - en wel op de natuur. Vol liefde, waarachtige aandacht en betrokkenheid kijken ze naar het leven om zich heen en laten de natuur zichzelf uitspreken. Zo horen ze wat er zonder woorden gezegd wordt: door zieken, door bloemen en planten, door moeder aarde of door kinderen. Daarom werken de herders van nu in het alternatieve onderwijs, aan een andere geneeskunde (homeopathie, natuurgeneeskunde of antroposofische geneeskunde) en in nieuwe vormen van landbouw en veeteelt (biologischdynamisch).

Want alleen daarin is het voor hen mogelijk om gehoor te geven aan wat ze een kind, een zieke, het gewas en de aarde horen uitspreken.

De hedendaagse koningen zijn de mensen bij wie het vroegere schouwen van de kosmos verinnerlijkt werd tot een innerlijk schouwen: aan hun innerlijk oog trekt de evolutie in beelden voorbij. Ze kennen en begrijpen de esoterische geschiedenis en zijn vertrouwd met het innerlijk schouwen van grootse kosmische beelden. De hedendaagse herders zijn dus de mensen die hun innerlijk weten tot leven brengen; daardoor kunnen ze van binnenuit beamen wat de esoterische geschiedenis hen leert. Zo verwerven zij een hoger inzicht.

De beslissende stap die in deze tijd gezet moet worden, is om herder en koning tegelijk te zijn. Dus om enerzijds een innerlijk gevoel voor de esoterische geschiedenis te ontwikkelen en anderzijds zo te leren luisteren naar de natuur om ons heen dat we horen wat ze ons te zeggen heeft.

Herders en koningen: voelen en denken

De weg van de herders is allereerst de weg van het gevoel, ofwel de weg van het hart: de herders zijn mensen die de ander (en de natuur) met al de liefde van hun hart omhullen. Op de weg van de herders gaat het erom dat wij leren om met de liefde van ons hart ons denken, ons voelen en ons willen te bezielen, te verwarmen en te doorstralen. Herders zijn de onmisbare dienaren van de liefde.

De weg van de koningen is de weg van het denkende inzicht: een hoger inzicht in de manier waarop de mens zich stap voor stap tot een hoger wezen ontwikkelt.

Maar bijvoorbeeld ook het inzicht in de verschillende incarnaties van moeder aarde. Daarbij is dit een kennis die door het eigen hart beaamd wordt en dus geen abstracte kennis is, maar levende kennis van het hart.

Het samengaan van de herders en de koningen in ons eigen wezen betekent dat wij die beide krachten: voelen met het hart en het denkende inzicht, tot een hogere eenheid omsmeden en dat wij ons die beide krachten eigen maken. Dát is het wat de herders en de koningen van nu willen bewerken, nu ze door Christus zijn samengebracht en tot een nieuwe eenheid werden omgevormd. Rationeel denken buiten het hart om kan niet meer: dat is de oude dualiteit. Maar voelen zonder inzicht kan ook niet meer: dat leidt tot chaos en verwarring. Wie de herders en de koningen wil eren, doet dat door de weg van het denkende hart te gaan, ofwel de weg van het verwarmende denken…

Kerst: vanuit verinnerlijking naar een hoger inzicht

Het Kerstfeest begint op 25 december: het feest van de geboorte van het herderskind en van de herders die dit kind eer bewijzen. Dit feest staat geheel in het teken van ons hart: wie wordt niet geraakt door dat beeld van het kind in de kribbe? Wie dit feest oprecht viert, wordt dan ook tot een mens van wie een genezende warmte uitgaat. Begrijpelijk: het Kerstmysterie kunnen wij alleen begrijpen door een verinnerlijking en een verdieping van ons gevoelsleven. En daarvan zijn de herders het beeld bij uitstek.

Maar het Kerstfeest loopt door tot 6 januari. [3] Op die dag wordt de Doop in de Jordaan gevierd - en dus de incarnatie van de Christus, de kosmische Zonnegeest. Maar 6 januari is ook het feest van Driekoningen. Dit feest staat vooral in het teken van het denken met het hart, ofwel van het hogere inzicht.

Wat op 25 december begint met het aanspreken van ons hart en dus met ontroering, moet in de Kersttijd rijpen tot een hoger inzicht. [3]Een inzicht, waardoor wij het mysterie leren begrijpen van de kosmische Zonnegeest die zich incarneerde in de mens Jezus van Nazareth.

Zo gaan wij elk Kerstfeest opnieuw op weg: van de herders naar de koningen, ofwel van het kwetsbare hart naar de verwondering die het hogere inzicht in ons wakker roept.


[1] De naam Zarathoestra luidt in het Grieks Zoroaster, wat gouden ster betekent. Daarom is het zo veelzeggend

dat de drie koningen door een gouden ster – en dus door Zarathoestra zelf – naar het koningskind geleid werden. top

[2] Zie Hans Peter van Maanen, Oude en jonge zielen, Uitgeverij Via Libra, Antwerpen, 2010, blz. 195. top

[3] Denk aan de twaalf heilige nachten tussen 25 december en 6 januari, waarin wij (als we ons daarvoor openstellen) inspiraties ontvangen die ons helpen om tot een hoger inzicht te komen. top

Dit artikel is overgenomen uit Verwachting nr.65 2012. Een uitgave van de stichting De Heraut. Zie ook www.stichtingdeheraut.nl

© Esoterisch Christendom 2024