menu

Het offer van Maria, de moeder van Jezus

Hans Stolp 

Moeder Maria: koninklijk was haar wezen en haar uitstraling. Ze was de dochter van vooraanstaande ouders, de hogepriester Joachim en zijn vrouw Anna.

Die beide hadden haar, toen ze nog maar drie jaar oud was, afgestaan aan de tempel, waar ze een tempelmaagd werd. Sierlijk, met gratie en met al haar inzet vervulde ze daar haar taken. Dat leverde haar niet alleen het respect en de liefde van de priesters op, maar ook de liefdevolle eerbied van de vele pelgrims die jaar in, jaar uit de tempel bezochten.Toen ze ouder werd, zagen de priesters in haar de ideale vrouw voor Jozef, de ongekroonde koning van Israël en een directe nakomeling van koning David. Dus trouwde Maria met Jozef, verliet de tempel en ging in Bethlehem wonen.

Al snel na de geboorte van hun zoon Jesjoe[1] moesten Jozef en Maria naar Egypte vluchten. Koning Herodes die namens de Romeinse bezetter het land bestuurde, dreigde hun zoon te vermoorden.[2] Jesjoe zou immers eengevaarlijke concurrent kunnen worden voor het koningschap. Na drie jaar, toen Herodes gestorven was, keerden ze weer terug naar Israël. Ze vestigden zich echter niet in Bethlehem: dat was te dicht bij Jeruzalem, te dicht in de buurt van de gehate bezetters, en dus vestigden ze zich in Nazareth, in het verre noorden van Israël.

Daar ontmoetten ze dat andere gezin, de timmerman Jozef met zijn jonge vrouw Maria en hun zoon Jezus. Al snel ontstond er als vanzelf een diepe vriendschap tussen beide gezinnen.[3]

Daar, in het afgelegen Nazareth, stierf na enige jaren de koninklijke Jozef. Maria bleef alleen achter met haar kinderen: Jesjoe, Jacobus en de overige kinderen die na de oudste twee geboren waren. Ook het andere gezin werd door een ingrijpend verlies getroffen: toen Jezus, de zoon van de timmerman, twaalf jaar oud was, stierf zijn moeder. Hij bleef alleen achter met zijn vader. Al snel voegden beide gezinnen zich samen: de koninklijke Maria met haar kinderen vormde voortaan één gezin met de timmerman Jozef en zijn zoon Jezus.[4] Zo werd de koninklijke Maria de pleegmoeder van Jezus. Vanaf die tijd groeide er een diepe en intense liefde tussen die twee.

De sterke band met moeder Maria was voor Jezus heel belangrijk. Zijn stiefbroers en zijn vader begrepen vaak niet wat hem innerlijk dreef. Ook zelf wist hij in zijn jonge jaren vaak niet wat het nu eigenlijk was dat hem bezielde. Dat maakte Jezus eenzaam. Ook de mensen om hem heen - waaronder de Essenen die hem in geestelijk opzicht het meest na stonden - konden dikwijls niet begrijpen wat hem dreef. Daardoor werd de eenzaamheid een last die hem dagelijks bedrukte. Naast die eenzaamheid werd ook zijn verdriet in de loop der jaren sterker. Wanneer een mens groeit in wijsheid, ziet hij zoveel meer dan anderen. Maar wat hij dan ziet, maakt hem dikwijls zo intens treurig. De mensen zijn zo vaak verblind en doen elkaar zo onnodig pijn zonder dat zelf te beseffen, zag Jezus. Ze dwalen als blinden rond, zonder zich bewust te zijn hoe blind ze zijn. Het was vooral dit verdriet dat hij alleen maar delen kon met Maria, omdat zij de enige was die hem begreep.

Meestal las Maria zonder woorden aan hem af, wat er in hem omging. Hij vertelde haar wel van alles, maar dat waren vooral de inzichten die in hem opkwamen. Inzichten die pas na zijn twaalfde jaar, na de reis naar Jeruzalem, begonnen waren in hem te rijpen.[5] Voor die tijd was hij vooral gericht op de natuur en voelde hij zich geheel en al thuis in het eindeloze spel van licht, lucht en wolken, de wereld van de dieren en de planten. Maar na zijn twaalfde jaar was het begonnen dat er zomaar gedachtenimpulsen naar boven waren gekomen, diepe inzichten. Zijn Esseense leermeesters hadden wel eens gezegd dat het leek, alsof de ziel van de grote ingewijde Zarathoestra[6] in hem leefde. Zozeer waren de inzichten die in zijn ziel opbloeiden, verwant aan de eeuwenoude wijsheid van Zarathoestra. Steeds, wanneer er weer nieuwe inzichten in hem opkwamen, deelde hij die met moeder Maria. Wat hij echter nog niet kon uitspreken, waren de waarnemingen die hij schouwen mocht, de vele beelden die hij zag als de sluier werd weggenomen. Een innerlijke huivering weerhield hem. Het waren vooral deze beelden en de gevoelens van droefheid die ze in hemteweeg brachten, die hem zo eenzaam maakten.

Zo gingen de jaren voorbij. In al die jaren zag Maria, hoe er in het wezen van haar pleegzoon die ze zo liefhad, een oneindig vermogen tot liefde opbloeide. Ze zag hoe hij een innerlijk begrip ontwikkelde voor ieder mens, hoe deze ook in het leven stond. Ze zag hoe zijn gevoelsleven zich tot een uitzonderlijke fijnzinnigheid ontplooide. Maar tegelijk zag ze ook, hoe de eenzaamheid en de droefheid steeds zwaarder op hem begonnen te drukken. Heel haar hart was om hem bewogen en met al haar geestkrachten zocht ze de innerlijke verbinding met zijn ziel om hem te helpen dragen. Zocht ze naar een manier omhem verlichting te brengen.

Toen, vlak voor hij dertig jaar werd, opende hij op een dag zomaar heel zijn hart voor haar. Het was alsof er een ban gebroken was en met een stroom van woorden vertelde hij, wat hem belastte en zwaar viel. Allereerst vertelde hij haar wat hij in Israël had waargenomen en wat hij gelezen had in de harten van de mensen. Dat de geestelijke wereld onbereikbaar geworden was voor hen.[7]

En dat de Joden niet meer in staat waren de heilige energieën vanuit die wereld te ervaren en in hun hart op te nemen. Kijk maar, zei Jezus tegen Maria, wat er gebeurt met de woorden van de oudeprofeten, die vroeger zo’n heilig ontzag in de harten van de mensen hadden opgeroepen. Ze worden nu als dorre en levenloze woorden aangehoord door de mensen. Hun hart is niet meer in staat de heilige geheimen te ervaren die in de woorden van de oude profeten besloten liggen: hun harten zijn verhard geraakt, doordat ze niet meer worden verzacht door de heilige energieën uit de geestelijke wereld. En daardoor zijn ze als schapen die geen herder meer hebben.

Voor Jezus was het schokkend om te zien dat het uitverkoren volk, zijn eigen volk, zijn roeping verloren leek en niet meer wist waartoe het geroepen was. Hoe moest het verder gaan met zijn volk? De toekomst leek uitzichtloos. Toen Maria de woorden van Jezus hoorde, gebeurde er wat met haar. Het was, alsof ze zijn woorden niet alleen hoorde, en alsof ze niet alleen maar begreep wat Jezus bedoelde, maar alsof hij met zijn woorden al zijn verdriet in haar hart uitstortte.

Even later vertelde Jezus over een ervaring die hij nu al jaren geleden had opgedaan en waar hij nooit eerder over had gesproken. Bij die ervaring had hij een blik gekregen in de ziel van de heidenen. Hij had in het buitenland een heiligdom gezien, waar de mensen meekten om hulp en genezing. Maar er waren geen priesters meer in dat heiligdom en er zwierven alleen nog maar donkere demonen rond op die vroeger zo heilige plaats. De mensen gaven zich in hun verblinding over aan de demonen en vereerden hen als goden. Het raakte Jezus diep toen hij moest aanzien hoe de mensen in al hun wanhoop zonder het zelf te beseffen in de handen vielen van deze demonische wezens. Ook de toekomst van de heidenen leek uitzichtloos. Hoe moest het verder gaan met de mensheid, nu ze geen priesters meer hadden die hen met de goden in verbinding konden brengen? Terwijl Maria met heel haar hart luisterde naar Jezus, was het alsof ze de wanhoop van de mensen aanvoelde; ze voelde hoe haar hart ineen kromp.

Nadat Jezus ook deze smart die al zolang op zijn ziel drukte, met Maria had gedeeld, vertelde hij haar over de Essenen. Hij had op een keer gezien hoe Lucifer en Ahriman - de beide donkere geestelijke machten die in de Bijbel duivel en satan worden genoemd - bij de poort van een Esseense nederzetting werden tegengehouden. Ze konden gewoon niet naar binnen gaan, omdat een muur van zuiverheid de nederzetting omringde. De Essenen waren zo vroom en leefden zo zuiver dat Lucifer en Ahriman geen kans kregen door die onzichtbare muur heen te breken om de Essenen te belagen. Maar wat toen gebeurde, schokte Jezus nog het meest: hij zag dat Lucifer en Ahriman toen de ‘gewone’ mensen opzochten om hen te belagen. De vroomheid van de Essenen ging dus ten koste van de ‘gewone’ mensen, want die moesten nu de aanvallen verduren die eigenlijk voor de Essenen bedoeld waren. Het was, begreep Jezus, dus wel egoïstisch van de Essenen om op deze manier voor het eigen zielenheil te zorgen: dat gaat ten koste van anderen. Hij zei tegen Maria: De Essenen worden in hun ziel gelukkig ten koste van andere mensen; zij worden gelukkig, omdat zij zelf aan Lucifer en Ahriman ontsnappen.

En weer voelde Maria, hoe alle wanhoop van Jezus haar hart binnenstroomde en hoe hij zich daardoor eindelijk kon bevrijden van alle pijn en wanhoop die al zolang leefden in zijn hart.

Toen Jezus dit alles aan Maria had verteld, sprak hij ten slotte zijn diepste verdriet uit. Er zijn, zei hij, geen goede wegen meer om ons te verbinden met de geestelijke wereld. De mens is de verbinding met zijn thuisland helemaal kwijtgeraakt en lijkt alleen nog maar gedoemd om ten onder te gaan. De Joden hebben hun ware inspiratie vergeten en kunnen deze niet meer bevatten. De heidenen lopen in wanhoop rond. En de Essenen zijn alleen maar op het eigen zielenheil gericht. Hoe moet het verder gaan met de mensheid? Is er nog een weg die hen opnieuw met de geestelijke wereld verbinden kan en die hen kan behoeden voor de ondergang? Maria wist geen antwoord op die vraag. Maar dat hoefde ook niet, wist ze. Ze hoefde slechts de wanhoop van haar zoon in zichzelf op te nemen en mee te dragen.

Doordat ze zo intens luisterde en meedroeg, werd Maria in dat uur tot in het diepst van haar ziel geraakt. Al luisterend bracht ze het grootste offer wat gebracht kan worden. Ze voelde zich tijdens dat gesprek volkomen één worden met haar zoon. Daardoor ervoer ze, hoe hij met zijn woorden heel zijn ziel in haar uitstortte. Het was werkelijk zo dat alle pijn en wanhoop van Jezus in dat uur overging in het hart van Maria. Jezus bevrijdde zich van een zware last die hem jarenlang gekweld had, maar het was Maria die deze last van hem overnam. Door dit offer – want de pijn en smart van een ander écht in je eigen hart opnemen is een offer - werd Maria een ander mens: haar leven veranderde voorgoed. En als zij Moeder der Smarten wordt genoemd, Mater Dolorosa, of, zoals in Vlaanderen, Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën, heeft dat alles te maken met het offer dat zij in dit uur bracht. Het lijkt, alsof de mensheid onbewust altijd geweten heeft van dit offer van Maria.[8]

Na dit gesprek reisde Jezus naar de Jordaan om zich daar door Johannes de Doper te laten dopen. Nu hij zichzelf ontledigd had en zich innerlijk schoon en bevrijd wist, was hij gereed om bij de doop in de Jordaan de Christus in zich op te nemen en deze tot aardse woonplaats te dienen. Zo was het dit grootse offer van Maria dat de komst van de Christus naar de aarde mogelijk maakte. Want alleen doordat Maria de zwaarte van alles wat Jezus had gezien en doorleefd in haar eigen hart opnam, kon deze als een bevrijd en ontledigd mens de Christus – die ook wel de Zonnegeest genoemd wordt – in zich opnemen. En alleen daardoor, door de incarnatie van de Zonnegeest in Jezus, zou het de mens mogelijk worden een nieuwe weg te ontdekken – een weg die hem weer in verbinding zou brengen met zijn thuisland, de geestelijke wereld. Want wie de innerlijke Christus in zichzelf aanhet licht brengt, kan niet anders dan op weg gaan naar zijn thuisland. Het vergeten, stille offer van Maria heeftdeze nieuwe weg mogelijk gemaakt.

Toen Jezus korte tijd later gedoopt werd in de Jordaan en de Christus zichzelf in hem uitstortte en zich in hem belichaamde, gebeurde er precies op datzelfde moment ook iets bijzonders met Maria. Zij ervoer hoe de andere Maria, de vrouw van de timmerman die al lang geleden gestorven was, haar vanuit de geestelijke wereld naderde, zich met haar verbond en zichzelf in haar uitstortte. Toen werden die twee Maria’s één.

De incarnatie van de Christus in Jezus was alleen maar mogelijk geworden door het offer dat Maria gebracht had. Zo leert zij ons met dit voorbeeld om de weg van het offer te gaan om op die manier de geboorte van de Christus in ons mogelijk te maken. En is dat niet het ware Kerstfeest:de geboorte van Christus in ons?


Dit artikel is overgenomen uit Verwachting nr.69 2014. Een uitgave van de stichting De Heraut. Zie ook www.stichtingdeheraut.nl

Schilderij bovenaan artikel: Madonna en Kind de heilige Anna en de Engelen tempera op paneel Kunsthalle Bremen geschilderd door Masolino da Panicale 1423

1 Jesjoe is de Hebreeuwse vorm van Jezus. De koninklijke Jozef en zijn vrouw spraken natuurlijk Hebreeuws. De timmerman en zijn vrouw spraken waarschijnlijk Aramees en Grieks en dus kreeg hun zoon de Griekse vorm van de naam Jesjoe: Jezus. terug

2 De vlucht naar Egypte en de kindermoord in Bethlehem worden beschreven in het Evangelie van Mattheus 2 : 13 – 18. terug

3 Zie voor een toelichting op het feit dat Jezus twee moeders had: Maria, de vrouw van de timmerman en zijn pleegmoeder Maria, de vrouw van de ongekroonde koning van Israël, Jozef, mijn boek: Het geheim van de twee Jezuskinderen. Het werd in 2010 uitgegeven door Uitgeverij Ankh Hermes. terug

4 Waarschijnlijk gebeurde dat op advies van de Essenen, in wier midden zij leefden. Nazareth was immers een kleine Esseense nederzetting. terug

5 Zie over de reis naar Jeruzalem het verhaal over de twaalfjarige Jezus in de tempel in het Evangelie van Lukas 2 : 40 - 52 terug

6 Zarathoestra leefde omstreeks 5000 v. Chr. en was de grote ingewijde uit de Perzische cultuurperiode. terug

7 Omstreeks 3000 v. Chr. was het Kali Yuga begonnen, het IJzeren Tijdperk. In dat tijdperk werd het gordijn gesloten en raakten de mensen afgesneden van de geestelijke wereld. Jezus neemt in zijn tijd waar, hoezeer de mensen daardoor alle contact met de geestelijke wereld hadden verloren. En het ergste was dat ze zich dat niet eens bewust waren. terug

8 Voor een verdere toelichting op dit gesprek tussen Maria en Jezus, zie Rudolf Steiner, Bijzonderheden over het leven van Jezus, Uit het ’vijfde evangelie’, Uitgeverij Vrij Geestesleven, 3e druk 1998, blz. 88 en volgende. terug

© Esoterisch Christendom 2024