menu

Mijn ontmoeting met Dionysius de Areopagiet

Hans Stolp 

Paulus op de Areopagus

Op mijn levensweg kwam ik tot drie keer toe Dionysius de Areopagiet tegen. En dankzij die ontmoetingen werd hij voor mij als een dierbare vriend.

Voor het eerst komen we zijn naam tegen in de Bijbel - en wel in het boek Handelingen 17. Daar wordt verteld over het bezoek van de apostel Paulus aan Athene, de hoofdstad van Griekenland. Bij dat bezoek houdt Paulus een toespraak op de Areopagus. De Areopagus is een heuvel (115 meter hoog) ten noordwesten van de Akropolis, de grote toeristische trekpleister van Athene. Eeuwenlang was de Areopagus de zetel van de hoogste rechtbank: nog steeds heet het hooggerechtshof in Griekenland de Areopagus. Op die heuvel komt Paulus nu een redevoering houden.

Eerst vertelt hij dat hij in de stad Athene heeft rondgekeken en daar allerlei godenbeelden en altaren heeft gezien. Dan merkt hij op dat hij zelfs een altaar heeft gezien met het opschrift: Aan een onbekende God. Over die God, zegt Paulus, wil hij nu vertellen. Maar als Paulus dan even later vertelt dat deze onbekende God uit de dood is opgestaan, is het de meeste luisteraars wel genoeg. Voor de Grieken uit die dagen was het onvoorstelbaar dat een God als een slaaf de kruisdood sterft. En al helemaal onvoorstelbaar was het voor hen dat die God dan ook nog eens opstaat uit de dood. Toch, staat er dan, kwamen sommigen tot geloof, onder wie Dionysius de Areopagiet en een vrouw die Damaris heette. Hier komen we Dionysius dus voor het eerst tegen.

Even terzijde: dat de schrijver van Handelingen niet alleen Dionysius de Areopagiet vermeldt, maar ookDamaris, is op zijn minst opvallend en bijzonder. In die tijd telden vrouwen immers niet mee en werden zeker niet als gelijkwaardig aan de man gezien, integendeel. Of Paulus nu wel of niet een vrouw overtuigde, was in die tijd in feite niet van belang: het getuigenis van een vrouw was immers per definitie onbetrouwbaar. Van betekenis was alleen het feit, dat Paulus een man - en in dit geval zelfs een raadsheer - Dionysius - overtuigde. Dat de schrijver van Handelingen desondanks Damaris als vanzelfsprekend naast Dionysius vermeldt, betekent dat hij het voor wie oren heeft om te horen opneemt voor de gelijkwaardigheid van de vrouw. In die tijd een vergaande, ja, een ongehoorde stap!

Dionysius de Areopagiet wordt de leider van de esoterische school

Volgens de geschiedschrijver Eusebius wordt de raadsheer Dionysius de eerste bisschop van Athene. Maar daarnaast vertrouwt Paulus hem nog een andere taak toe. Paulus stichtte namelijk op de Areopagus een geheime school. Op deze school werd de kennis, die Paulus had opgedaan tijdens zijn uittredingen en bij zijn reizen door de geestelijke wereld, onder de verplichting van geheimhouding mondeling doorgegeven. Dat was in die tijd heel gebruikelijk als het ging om kennis die niet in handen van onbevoegden mocht komen. Bovendien waren, heel anders dan nu, de (ontwikkelde) mensen en de (leerling-) ingewijden eraan gewend om allerlei teksten uit het hoofd te leren en die letterlijk te reciteren. Ook omdat de boekdrukkunst toen nog niet bestond, was dit een goede en betrouwbare manier om geheime kennis door te geven.

Nu heeft Paulus bij zijn omzwervingen in de geestelijke wereld veel inzicht in de engelenwereld gekregen. Dankzij deze inzichten was hij in staat om de engelenwereld te beschrijven als een wereld die uit negen hiërarchieën bestaat, of wel negen verschillende engelengroepen. Hij mocht van de ‘gewone’ engelen, de laagste hiërarchie, opklimmen naar de aartsengelen om vervolgens – via de andere hiërarchieën – uiteindelijk zelfs op te klimmen tot aan de hoogste engelenhiërarchie, de serafijnen.

In zijn brieven die in de Bijbel werden opgenomen, vermeldt Paulus de verschillende engelenhiërarchieën heel terloops, op zo’n manier dat degene die nog niet met de engelenwereld vertrouwd is, dat nauwelijks opmerkt en anderen, die al wel met deze inzichten vertrouwd zijn, meteen weten, waarover hij spreekt. Zo spreekt Paulus bijvoorbeeld in de brief aan de Kolossenzen (1: 16) terloops en zonder verdere aanduiding over de tronen, de heerschappijen, de overheden en de machten: vier van de negen engelenhiërarchieën.

Het was deze kennis die Dionysius, samen met andere geheime inzichten van Paulus, in het geheim doorgaf aan zijn leerlingen op de geheime, esoterische school in Athene. Ook zijn opvolgers deden dat zo.

Die opvolgers werden genoemd naar de eerste grote leider van de school op de Areopagus, Dionysius de Areopagiet. Zo werd deze naam na zijn dood de aanduiding van de geestelijk leider van de esoterische school in Athene. Dat was op zich niet ongebruikelijk: denk maar aan Caesar, de eerste keizer van het Romeinse Rijk. Zijn opvolgers noemden zich eveneens naar hem: een Caesar, een term die in het Nederlands werd verbasterd tot keizer. In de vijfde eeuw zette de toenmalige Dionysius de Areopagiet (dus de toenmalige leider van de esoterische school op de Areopagus) de geheime kennis over de engelen eindelijk op schrift. Zo ontstond het geschrift De hierarchia coelesti (Over de hemelse hiërarchie).[1]

Op dat geschrift (en dus op de geheime inzichten van Paulus) gaat de huidige kennis over de verschillende engelenhiërarchieën terug. Met name in de katholieke traditie is deze kennis vervolgens bewaard gebleven.

Toen ik in latere tijd helderziend werd en engelen mocht zien, wilde ik zo graag begrijpen wat het nu eigenlijk was dat mij overkwam: hoe moest ik mijn ervaringen verklaren en begrijpen? Dus ging ik op zoek naar betrouwbare kennis. Al zoekend kreeg ik het geschrift van Dionysius in handen. Het deed mij veel. Mede dankzij de inzichten die hij beschreef, kon ik mijn ervaringen ook met mijn denken een plaats geven. Zo werd Dionysius een man die mij veel te zeggen had, ook al leefde hij eeuwen geleden…

De invloed van Dionysius de Areopagiet op de mystiek

Dionysius is ook nog op een andere wijze bekend geworden: hij had grote invloed op de latere mystiek. De middeleeuwse mystiek grijpt dan ook vaak op hem terug. Een van zijn belangrijkste inzichten was de onzichtbaarheid van God. God is groter dan alles wat mensen kunnen denken, kunnen bevatten of zich kunnen voorstellen. God is dus ook groter dan een mens. Daarom weigerde Dionysius – uit eerbied voor de grootheid van God die alle menselijke beelden ver te boven gaat – om God als persoon te erkennen, iets dat niet alleen in de kerkelijke traditie gebruikelijk was en nog steeds is, maar ook in de Griekse wereld waarin hij leefde.

Denk bijvoorbeeld maar aan de vele bekende godenbeelden van de Grieken, bijvoorbeeld die van Zeus, Artemis en Apollo.

In de kerkelijke traditie wordt God de Vader genoemd (en dus niet: God is als een vader…). Voor de mystici is dit vaderschap van God slechts een beeld, omdat Hij zoveel veel groter is dan welk beeld dan ook, onkenbaar veel groter. Bovendien is Hij voor hen ook als een moeder.

Ook het esoterisch christendom gaat uit van de onkenbaarheid en de onzichtbaarheid van God. En net zoals in het Jodendom de Godsnaam daarom niet werd uitgesproken, deed men dat ook niet in het esoterisch christendom van de eerste eeuwen. Immers, zodra je de Godsnaam uitspreekt, suggereer je daarmee dat je zou weten wie Hij is en dat je Hem kunt be-grijpen. Zo lezen we bijvoorbeeld in het Evangelie van Filippus dat in 1945 in Egypte werd gevonden en deel uitmaakt van de Nag Hammadi Geschriften: Eén enkele naam wordt in de wereld niet uitgesproken… Het is de naam van de Vader. Om het in de termen van Dionysius te zeggen: God is niet antropomorf, dus niet mensvormig (antropomorf betekent lijkend op de mens). Het zijn inzichten als deze, waarop vele latere mystici teruggrepen.

Dionysius en de helderziende waarneming van God

Nu wist Dionysius dat er mensen waren die helderziend God waarnamen. Maar hoe was dat nu eigenlijk mogelijk, als God per definitie onkenbaar is? Hoe was het mogelijk dat er mensen waren die God helderziend waarnamen als een oude, grijze man of juist als een man in de kracht van zijn leven die een helder licht uitstraalt? Voor Dionysius was het duidelijk: zulke mensen zagen niet God Zelf, zij zagen ‘slechts’ een beeld van Hem. Wat de mensen waarnamen, was dus een beeld van God, aangepast aan wat een mens bevatten kan. God Zelf gaat dat beeld verre te boven.

Dit inzicht van Dionysius heeft mij zeer geholpen. In de tijd dat ik een stroom van geestelijke ervaringen kreeg en, zoals we dat tegenwoordig vaak noemen, helderziend werd, heb ik in een droom God gezien. God was in mijn droom een oude man, met grijze haren die tot op zijn schouders vielen. Op zijn voorhoofd was in rode Griekse letters een woord geschreven: sèmeion. God vroeg aan mij wat dat woord betekende. Ik antwoordde: merkteken of zegel, denk ik. Nee, antwoordde God en draaide zich om. Toen keek ik tegen zijn rug aan en zag de lange, blauwgrijze mantel die tot op zijn voeten viel. Toen, plotseling, begreep ik het: dat Griekse woord op het voorhoofd van God betekende de achterkant van de dingen.

Pas later begreep ik wat deze droom betekende: dat ik, door een stroom van geestelijke of helderziende ervaringen op te doen, de verborgen achterkant van de dingen zou mogen ontdekken. Dingen die voor de gewone zintuigen verborgen zijn, zoals de werkelijkheid van de geestelijke wereld, het leven van de gestorvenen aan de overkant en de engelenwereld. Maar ook datgene, wat achter het kerkelijk christendom verborgen ligt: het esoterisch christendom.

Natuurlijk vroeg ik me ook af, hoe het nu mogelijk was dat ik God had mogen zien in mijn droom. Luidt niet de oude uitdrukking: wie God ziet moet sterven? Maar toen was daar dat inzicht van Dionysius: als mensen God waarnemen, nemen ze ‘slechts’ een beeld van Hem waar. Door dat inzicht van Dionysius kon ik deze droom begrijpen en een plaats geven in mijn innerlijke leven. Als ik het op de juiste manier onder woorden wil brengen, moet ik dus zeggen dat ik in mijn droom een bééld van God heb gezien en niet Hem Zelf.

Voor onze tijd is het belangrijk dat we leren op de juiste manier met beelden die vanuit de geestelijke wereld tot ons komen, om te gaan. De waarnemingen zelf zijn vaak juist, de beelden kloppen, maar de uitleg daarvan klopt niet altijd. Om een juiste interpretatie van geestelijke of helderziende ervaringen te kunnen geven is dus inzicht en kennis nodig.

Dionysius en de inwijdingsweg

Je kunt het christendom van Dionysius ook een inwijdingschristendom noemen. Dat betekent dat het bij hem gaat om dat stille, geduldige en volhardende werk aan onszelf, waardoor wij als vanzelf de weg van de inwijding leren gaan. Dankzij dat stille werk aan onszelf kunnen gaandeweg hogere vermogens in ons ontwaken en tot leven komen. Die hogere vermogens bestaan onder andere uit een helder weten, een helder inzicht en een zien tot voorbij de buitenkant - en dus ook uit een zien tot voorbij de sluier. Het zijn deze (langzaam ontwakende) vermogens die het ons vervolgens mogelijk maken om ons bewust te worden van het oude weten dat diep verborgen in ons leeft.

De inwijdingsweg is volgens Dionysius dan ook een weg van menswording: de verborgen, geestelijke mens in ons komt op die weg al doende aan het licht. Zo gezien is de inwijdingsweg dus een weg van geestelijke groei naar de mens die wij ten diepste zijn. Dionysius bevestigde voor mij met deze inzichten iets, wat ik al wel aanvoelde, maar dat ik nooit zo onder woorden had kunnen brengen als hij gedaan heeft.

Door wat ik van Dionysius leerde, werd hij voor mij als een vriend uit vroeger tijden. Want op onze levensweg sluiten we niet alleen vriendschap met mensen die in deze tijd leven, maar naar mijn ervaring ook met mensen die in andere tijden leefden.


[1] In latere tijden wist men niet meer dat de opeenvolgende leiders van de esoterische school in Athene zich allemaal Dionysius de Areopagiet noemden. Daarom dacht men dat de Dionysius uit de vijfde eeuw die de geheime kennis van Paulus eindelijk op schrift stelde, een vervalser was die zich ten onrechte uitgaf voor de eerste Dionysius de Areopagiet. Ook wist men niet meer dat de kennis in dit geschrift regelrecht terugging op Paulus, omdat deze kennis steeds mondeling was doorgegeven. Vandaar dat de Dionysius uit de vijfde eeuw vaak de pseudo-Dionysius de Areopagiet genoemd werd. top

Dit artikel is overgenomen uit Verwachting nr. 59, 2011. een uitgave van de stichting De Heraut. Zie ook www.stichtingdeheraut.nl

© Esoterisch Christendom 2024