menu

Pinksteren en de vernieuwing door de Heilige Geest

Margarete van den Brink 

Voor veel mensen sluit met Pasen het grote gebeuren van de verlossing van mens en aarde door Christus af en komt daarmee ten einde. Maar dan wordt het nog Pinksteren. Velen vragen zich af: Wat moet ik met dat feest? Heeft Pinksteren nog wel met Christus te maken? Zijn naam wordt niet eens genoemd. Toch bestaat er een bijzonder innig verband tussen Pinksteren en Christus en hoort het religieuze gebeuren dat dan plaatsvindt wel degelijk bij de weg die hij gaat.

Het esoterische christendom vertelt, overeenkomstig de bijbel, dat Christus aan het kruis op Golgotha stierf, begraven werd en op de derde dag ‘opstond’. Daarmee wordt gezegd dat hij weliswaar stierf, maar tijdens zijn sterven door een proces heenging waarin hij de dood overwon. Het bewijs van zijn overwinning was dat hij aan zijn volgelingen in een vernieuwd geestelijk lichaam verscheen.

Verbinding van Christus op alle niveaus

Met zijn dood en opstanding tijdens Goede Vrijdag en Pasen had Christus een deel van zijn opgave naar de mensen vervuld. Het doel van zijn komst was dat hij zich zó met de mensen en de aarde zou verbinden dat deze op een nieuwe wijze konden aansluiten bij de wereld van God.

Door de gebeurtenissen op Goede Vrijdag en Pasen verbond Christus zich met alles wat op aarde fysiek en etherisch is. Dat wil zeggen met alles wat materie bevat, zoals de fysieke lichamen van de mensen, de planten, dieren en de aarde, en de levenskrachten die deze bezitten.

Daarmee verbond hij zich tezelfdertijd met de mensheid als geheel. Om de ontwikkeling op de juiste wijze verder te kunnen laten gaan moest Christus behalve in de mensheid echter ook zijn intrede doen in de astrale lichamen en ikken van de mensen. Met andere woorden: in de zielen en de harten van de afzonderlijke mensen op aarde. Want alleen als de mensen Christus op een persoonlijke wijze in zichzelf zouden kunnen ervaren en zouden kunnen zeggen: ‘Christus in mij’ zou het mogelijk worden dat zij zich tot in hun diepste kern weer met het goddelijke konden verbinden. En Christus door hen heen zou kunnen werken.

Dat grootse gebeuren van de persoonlijke verbinding met Christus vond plaats met Pinksteren. Wat gebeurde daar?

Vurige vlammen van de Geest

Vijftig dagen na Pasen zijn de leerlingen van Jezus Christus met elkaar bijeen in het ordehuis van de Essenen in Jeruzalem. Zij bidden en wachten op de dingen die gaan komen. Christus was ten hemel gevaren. Hij had hen echter gezegd: ‘Ik ga heen en kom tot u’[1] Daarmee liet hij hen weten dat hij zich door zijn hemelvaart weliswaar aan hun ogen zou onttrekken, maar op een andere wijze weer bij hen terug zou keren.

Dan waait de wind. Diepe vervulling gaat door de zaal als de vurige vlammen van de Geest boven de hoofden van de leerlingen verschijnen en de van Christus uitgaande Heilige Geest in hen nederdaalt. Tot in de kern van hun wezen worden zij geraakt. Verbijsterd voelen en vinden zij hem die zij verloren meenden te hebben in hun eigen innerlijk terug.

Een diepe transformatie vindt plaats. Elk van hen ervaart van dat moment af dat de Opgestane in hem en haar leeft en aanwezig is.

Korte tijd later – als zij mensen toespreken en genezen - ervaren de leerlingen dat Christus, als zij zich innerlijk actief met hem verbinden, door hen heen spreekt en werkt. Door ieder van hen op een eigen wijze.

Met Pinksteren treedt de Christusgeest niet alleen de zielen van de discipelen binnen maar tegelijkertijd ook in de zielen en ikken van alle mensen. Van dat moment af leeft Christus in het innerlijk, in het hart van ieder mens op aarde.

De Christusgeest is het actieve, scheppende aspect van Christus. Het is datgene wat als ‘het Woord’ of ‘de Logos’, de wereld heeft geschapen en haar draagt en ordent. In de Antroposofie wordt dit scheppende, actieve principe van Christus ‘de Christusimpuls’ genoemd.

Nieuwe verbinding tussen het gewone ik en het hoger ik, het geestelijke zelf

Het bijzondere van Pinksteren is dat door deze indaling van de Christusgeest in de mensen een nieuwe verbinding ontstaat tussen het ik – datgene wat de persoonlijkheid vormt - en het hogere ik of geestelijke zelf, de geestelijke kern van de mens.

Daarom kunnen we Pinksteren ook het feest noemen van de geboorte van het hogere ik of het geestelijke zelf in de mensen. Door die geboorte wordt een hogere zieletoestand mogelijk waarin de mens het eigen ego kan overstijgen en ruimte kan geven aan een hogere geestelijke kracht in het innerlijk. Apostel Paulus bracht dat onder woorden met ‘Niet ik, maar Christus in mij’[2].

Nieuwe verbindingen tussen mensen

Pinksteren is ook het feest van de nieuwe gemeenschap tussen mensen. Want doordat de Christusgeest van dat moment af in ieder afzonderlijk mens leeft en werkt, worden heel nieuwe en vrije verbindingen tussen mensen mogelijk die eerder niet bestonden.

Vóórdat Christus naar de aarde kwam voelden mensen uitsluitend een band met diegenen die bloedverwanten waren. Als het Pinksteren is geweest ontstaat ook voor diegenen die niet door bloedsbanden verbonden zijn, de mogelijkheid elkaar te bereiken, te begrijpen en te verstaan.

Door de in hen levende Christusgeest wordt een band en verbinding mogelijk die veel dieper gaat dan tussen bloedverwanten. Daarmee wordt een nieuwe situatie geopend die ongekende perspectieven en vergezichten geeft voor een totaal nieuwe verhouding tussen de mensen op aarde. Want hoe uiteenlopend en verschillend zij ook mogen zijn: in godsdienst, geslacht, huidskleur, bevolkingsgroep, afkomst, achtergrond, of wat dan ook, vanaf Golgotha en Pinksteren leeft in ieder mens op aarde de Christusgeest. En dat betekent dat alle mensen in de diepte van hun ziel door de Geest met elkaar verbonden zijn. En zo de mogelijkheid bezitten de ander te bereiken en te begrijpen, hoe anders en verschillend deze ook mag zijn.

De ‘oude’ en de ‘nieuwe’ Heilige Geest

In het esoterische christendom wordt onderscheid gemaakt tussen de oude’ en de ‘nieuwe’ Heilige Geest. De oude Heilige Geest vinden we in de tijd vóórdat Christus op aarde is. Verwijzingen daarnaar vinden we in het Oude Testament in de Bijbel onder andere in de boeken Exodus, Deuteronomium en Jesaja. In het boek Genesis wordt in het scheppingsverhaal gezegd: ‘De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren’.[3]

Is de oude Heilige Geest verbonden met de tijd van het Oude Testament, de nieuwe Heilige Geest is onlosmakelijk verbonden met de opstanding van Christus en dus met het Nieuwe Testament. Wat is het verschil tussen beiden?

Als er in het oude testament over de Geest gesproken wordt in relatie tot de mensen is dat altijd in woorden die een verbinding in algemene zin inhouden. Het boek Joël zegt bijvoorbeeld:

‘Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw jongelingen zullen gezichten zien. Ook op de dienstknechten en op de dienstmaagden zal Ik in die dagen mijn Geest uitstorten’.[4]

Het algemene drukt zich hier uit in de mededeling dat de Geest een verbinding zal aangaan met

bepaalde categorieën mensen of bepaalde groeperingen: zonen, dochters, ouden, jongelingen, dienstknechten, en dienstmaagden. Over de verbinding met individuen, afzonderlijke mensen, wordt niet gesproken. Op een zelfde wijze wordt in het Oude Testament gezegd dat God zich met het volk Israël verbindt. Er wordt niet gezegd: met de individuele Israeliet. Het kenmerkende verschil tussen de oude en de nieuwe Heilige Geest is dat de eerste zich op mensen in het algemeen richt: op volk, categorie, groepering, en de tweede via het individu werkt.

De ingrijpende verandering en vernieuwing door de Heilige Geest

Tussen Goede Vrijdag en Pinksteren voltrekt zich een mysterie van zon ontzagwekkende grootsheid dat het nog lange, lange tijd zal duren voordat wij mensen daar iets van zullen begrijpen. Op vele lagen vinden ingrijpende geestelijke veranderingen plaats. Een van die geweldige veranderingen is dat door Christus’ dood en opstanding de oude Heilige Geest die met God de Vader verbonden is, op een nieuwe wijze gaat werken.[5]In plaats van door groepen en volken, werkt de van de opgestane Christus uitgaande Heilige Geest vanaf Pinksteren in ieder afzonderlijk mens op aarde. Daardoor kunnen wij mensen – dankzij de ‘Ik-ben’ kracht die Christus is - individuen worden. Bovendien krijgt ieder mens hiermee de mogelijkheid een persoonlijke verhouding tot Christus te vinden. En daarmee tot zijn eigen hogere geestelijke Ik of Zelf. En van daaruit – in potentie - op een nieuwe, vrije wijze, tot álle mensen op aarde.

Dat individueel werkende aspect van de van Christus uitgaande Heilige (helende) Geest kunnen we in het Nieuwe Testament ook daaraan herkennen dat Jezus Christus geen groepen mensen geneest, maar individuen. Daarbij spreekt hij hen aan in hun bewustzijn en in de kracht van hun ik.

Heel pregnant komt dat naar voren in het verhaal van de zieke man te Bethesda die al 38 jaar op genezing wachtte.[6] Aan hem vraagt Jezus Christus: ‘Wilt gij gezond worden?’ En vervolgens: ‘Sta op, neem uw matras op en wandel’. Waarop de man opstaat, zijn bed opneemt en zijn weg gaat.

Dezelfde individuele benadering komen we later tegen in de genezingen die de apostelen uit naam van Christus verrichten.

We zien dus dat door Christus komst een stap wordt gezet van het oude, algemeen menselijke, naar het individuele. Die stap wordt ook weerspiegeld in de uitdrukking in de bijbel: ‘kinderen Gods’ en ‘zonen Gods’. Het verschil daartussen vinden we in de proloog – het inleidende stuk – van het Johannesevangelie in de bijbel.[7] In vers 12 wordt gezegd:

‘Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft hij macht gegeven om kinderen Gods te worden,...’

Vervolgens komt in vers 14 de incarnatie van Christus aan de orde:

‘Het Woord (de Logos) is vleesgeworden en het heeft onder ons gewoond..’

Met de incarnatie van het Woord wordt de eerste stap gezet naar de inwoning van Christus in de mensen. Daardoor kan de genade ontvangen worden van de nieuwe Heilige Geest. Via Pasen kan het Pinksteren worden.

Degene die de genade van de Geest ontvangt - dat wil zeggen in wie en door wie de Christusgeest zuiver en vrij werkt - wordt in de bijbel en in het esoterische christendom ‘zoon Gods’ genoemd. Apostel Paulus benoemt dat in zijn brief aan de Romeinen als volgt: ‘Want allen die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods’.[8]

Christus in mij

In onze menselijke ontwikkeling gaat het erom dat ik er als individueel mens naar streef dat ‘zoonschap’ te verwerven. Daardoor verbind ik mij niet alleen met de Christusgeest, maar wordt het de Christusgeest in mij ook mogelijk op aarde en in en tussen mensen te scheppen, te verlossen en te vernieuwen. Want dat is een ander kenmerkend element: Vóór Christus’ komst naar de aarde en zijn dood en opstanding, werkt de goddelijke wereld van buitenaf op ons in. Nadat het Pinksteren is geweest kan de goddelijke wereld echter - door de Christusgeest in ons – meer en meer alleen door mensen heen, dus van binnenuit, op aarde werken.

Het ‘zoonschap’ van ons mensen zal vele nieuwe taken met zich meebrengen. Eén van die taken is de opgave de schepping te verlossen uit haar gevangenschap in de wereld van de materie.

Een gevangenschap die zij omwille van de ontwikkeling van de mens naar zelfstandigheid en vrijheid op zich genomen heeft.

Verlossing van de schepping

Paulus omschrijft de opdracht tot verlossing van de schepping door de mens als ‘zoon van God’ als volgt:

Reikhalzend immers wacht al het geschapene op de openbaring van de zonen van God. Aan een zinloos bestaan is de schepping onderworpen, niet door zichzelf, maar door de schuld van hem die haar onderworpen maakte.

En in de schepping leeft de hoop, dat zij bevrijd zal worden uit de ban der verwording en, verwandeld in licht, de vrijheid zal ervaren die voor allen die uit God geboren zijn, bestemd is’.[9]

Terugkomend op ons thema van de oude en de nieuwe Heilige Geest kunnen we samenvattend zeggen: degene die vroeger – dus vóórdat de gebeurtenissen op Golgotha plaatshadden – de genade van de Heilige Geest deelachtig werden, zijn ‘kinderen van God’. Zij krijgen hun inspiratie van boven en buitenaf.

De ‘zonen van God’ zijn degenen die als gevolg van de ‘vleeswording’ van de Logos, Christus, de nieuwe Heilige Geest ontvangen, waardoor hun gewone ik of ego vervuld wordt met de bewustzijnskracht van hun geestelijke zelf. Zij werken van binnenuit, ‘vanuit de kracht van Christus in mij’.

Bewust werken aan jezelf

Terwijl de ‘kinderen Gods’ de oude Heilige Geest als vanzelf ontvingen als zij een bepaalde staat van heiligheid hadden bereikt, moet de mens van nu, om de nieuwe Heilige Geest in zich tot werking, tot opstanding te brengen, daar persoonlijk moeite voor doen. Hij of zij moet zich ‘bekeren’, dat wil zeggen: naar binnen keren, naar zichzelf kijken en de eigen zielehouding en ziele-eigenschappen veranderen. ‘Bewust aan jezelf werken’, zouden we tegenwoordig zeggen. Dat houdt in: je ziel zuiveren en nieuwe bewustzijnsvermogens en vaardigheden ontwikkelen zodat je jezelf tot een geschikt instrument maakt voor de Geest die in je woont.

Dat is het kenmerkende van het nieuwe koninkrijk, de nieuwe, van Christus uitgaande geestelijke wereld die in en door de mens heen geboren wil worden. Het is ook daarom dat Johannes de Doper, de geheimzinnige prediker die verschijnt op het moment dat de oude wereld ten einde loopt en de nieuwe wereld eraan komt, de mensen oproept: ‘Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen’.[10]

In onze tijd, tweeduizend jaar later, waarin de Geest bewust in de zielen van de mensen tot opstanding wil komen, klinkt die oproep van Johannes sterker dan ooit.


[1] Johannes 14:28. top

[2] Galaten 2:20. top

[3] Genesis 1:2. top

[4] Joël 2:28. top

[5] Georg Kühlewind, De vernieuwing van de Heilige Geest,uitgeverij Kamerling, 2003. top

[6]Johannes 5:2. top
[7] Johannes 1:12. top
[8] Romeinen 8:14. top
[9] Romeinen 8:19. top
[10] Mattheüs 3:2. top

© Esoterisch Christendom 2024